Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[Refereyn.]O Hoochste majesteyt niet om verminderenGa naar margenoot+
Die hemel en eerde / in u hant cont weghen
Stercken schermschilt voor al dat ons mach hinderen
God des troosts die tot Adams kinderen
Als bermhertich vader zijt genegen
Mijnen noot en wert u oock niet verswegen
Seer zijnde benaut aen alle zijenGa naar margenoot+
Diveersche vyanden hebben my belegen
De werelt / de vyant / tvleesch is my oock tegen
Leert mijn vingeren crijgen / mijn handen strijenGa naar margenoot+
Geen ruyters oft rosvolck / en mach my bevrijen
Als briesschende leeuwen / comen mijn vyandenGa naar margenoot+
Tegen my als die mijn salicheyt benijen
Verlost my van mijnder tegenpartijen
Heere dat si my niet en brenghen ter schanden
Stiert mijn scheepken voort dat schadeloos mach landen
Dwelc wert bestooten met veel tribulatien
Mijn victorie staet geheel in u handen
Ghy zijt mijn toevlucht in alle tentatien.Ga naar margenoot+
Ghy zijt ons verlosser en ons voldoendereGa naar margenoot+
Ons Capiteyn / leytsman / ende bewadere
Ons heyl salicheyt en eenich versoendereGa naar margenoot+
Ons broeder des ben ick oock te coendereGa naar margenoot+
Tegen u / ghy en mocht my zijn niet naerdereGa naar margenoot+
Wat sondaers tot u comen / ghy ontfermt haerdere
Tbleeck aen Petro al was hy u versakereGa naar margenoot+
Sghelijcx aen Paulo / en noch claerdereGa naar margenoot+
Aen Magdalenam / veel openbaerdereGa naar margenoot+
Bleeck aen aen tcruys wel aenden rechten schakereGa naar margenoot+
Opperste Bisschop herder en wakereGa naar margenoot+
Die de verstroyde schapen brengt te gadere
Ons Heer / ons God / ons schepper / ons makereGa naar margenoot+
Ons advocaet en trouwe voorsprakereGa naar margenoot+
En middelaer aenden hemelschen vadereGa naar margenoot+
Levende Fonteyne / springende AdereGa naar margenoot+
Ick sende tot u veel supplicatienGa naar margenoot+
O eeuwige wijsheyt zijt mijn beradere
Ghy zijt mijn toevlucht in alle tentatien.
| |
[pagina 61]
| |
Ghy zijt mijn voorvechter en mijn victorieGa naar margenoot+
Den slotel van David diet al heeft ontslotenGa naar margenoot+
Het licht der Heydenen Israels glorieGa naar margenoot+
Ghy zijt de suyver godlijcke ciborieGa naar margenoot+
Daer den schat alder wijsheyt is uutgevloten
Ghy zijt die tverloren schaepken onverdrotenGa naar margenoot+
Met grooten arbeyde seer neerstelijck socht
Ghy zijt de bloeme uut Jessen ghesprotenGa naar margenoot+
Sijnde metten dau sheylichs geests beghoten
Die de salichste vrucht / hebt voort ghebrocht
Ghy hebt ons met uwen bloede ghecochtGa naar margenoot+
Gods kinderen gemaeckt van svyants slaven
Als Moyses serpent verheven in de lochtGa naar margenoot+
Hebt ghy ons ghetrocken uuter hellen crocht
Daer wy door Adam / doot laghen begraven
Heel eertrijck is vervult met uwen gaven
U bermherticheyt streckt over alle natien
Ghy zijt die spijst de jonghe ravenGa naar margenoot+
Ghy sijt mijn toevlucht in alle tentatien.
Ghy zijt mijn bolwerck / mijn sterckte / mijn borchtGa naar margenoot+
Mijn uuterste toeverlaet / in alder noot
Ghy zijt oock die voor ons salicheyt sorchtGa naar margenoot+
Doen wy in sonden doot laghen verworchtGa naar margenoot+
Maeckte ghy ons levende door u bitter doot
Ghy gheeft ons dwarachtich levende brootGa naar margenoot+
Niet Manna dat Disraeliten aten
Ghy hebt ons gewasschen met uwen bloede rootGa naar margenoot+
Wy zijn u ledekens / ghy zijt ons hootGa naar margenoot+
O Heere hoe sout ghy my dan verlaten
Ghy hebt ons gheschreven / met openen gatenGa naar margenoot+
In u handen / dus zijt mijns gedinckende
En willet werck uwer handen niet verwatenGa naar margenoot+
Al ben ick als eenen meshoop vander straten
Door mijn boosheyt voor uwen oogen stinckende
Een berouwich herte / ben ick u scinckendeGa naar margenoot+
Willet vervullen met uwer gratien
Met David ben ick dees snare noch clinckende
Ghy zijt mijn toevlucht in alle tentatien.
| |
[pagina 62]
| |
PRINCE.
Prince der princen die my uut liefden vercoostGa naar margenoot+
Voor u kint / maer zijnde seer negligentGa naar margenoot+
Hebbe ick dees salicheyt verroekeloost
Nochtans zijt ghy mijn hope en uutersten troostGa naar margenoot+
Mijnen steen vasticheyt en fundamentGa naar margenoot+
Ghy hebt u Godlijck beelde / in my geprent
Ghy hebt u voor my laten slaen en blouwenGa naar margenoot+
Voor u bermherticheyt u altijt ontrentGa naar margenoot+
Als een saechtmoedich lammeken innocent
Liet ghy u swijghende ter dootwaert stouwen
Heere aen desen coop / wil icx my houwen
Dat ick uus lijdens sal zijn deelachtich
In u verdienste stelle ick mijn betrouwen
Laet den vleesschelijcken brant in my vercouwen
Dien te blusschen ken ick my onmachtichGa naar margenoot+
Mijn vyanden zijn vele / en zijn seer jachtich
Om my te treckene / tot desperatien
Non foortse al vallen si teghen my lachtich
Ghy zijt mijn toevlucht in alle tentatien.
|
|