Seer scoon ende suyver boeck, verclarende die mogentheyt Gods, ende Christus ghenade, over die sondighe menschen
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
[Refereyn.]O God des hemels en der eerden regeerdereGa naar margenoot+
Geen macht en mach men by u macht ghelijcken
Alle macht is van u / als triumpheerdereGa naar margenoot+
Moeten alle / machtighe voor u wijckenGa naar margenoot+
Ghy verandert de tijden / ghy verset de rijckenGa naar margenoot+
Van deen volck ten anderen / naer uwen wille
U macht de Lucifer door thooveerdich prijckenGa naar margenoot+
Uuten hemel vallen inde helsche killeGa naar margenoot+
Sy dede Adam oock smaken een bitter pille
Doen hy tegen u macht te doene poochdeGa naar margenoot+
U macht bleeck oock openbaer en stille
Doen dwater alle berghen verhoochdeGa naar margenoot+
Door tvolcx quaetheyt die ghy niet en gedoochdeGa naar margenoot+
Maer vermeidet al sonder Noe en de zijne
Den hooveerdigen Nemroth ghy u macht ooc toochdeGa naar margenoot+
Die teghen u macht stack / hy verloos zijn pijne
U macht bracht dwerck van Babel ten fineGa naar margenoot+
Dus seg ick tblijckt uut scriftueren openbaer
Gods macht valt alle machteghe te swaer.Ga naar margenoot+
Gods macht Sodomam Gomorram dede tondereGa naar margenoot+
Loths wijf omsiende gelijck donvroede
Wert eenen soutsteen / Gods macht dede wondere
Int velt daer Moyses de schapen hoedeGa naar margenoot+
Hy sach den doren bosch / vierich in gloede
Branden / en nochtans blyven onverbrant
Gods macht wracht oock door Moyses roede
Daer hy hem mede tot Pharaonem sant
Tvolc van Egypten dees macht ondervantGa naar margenoot+
Als God zijn plagen over hem vermeerde
Hy verloste Israel / met machtigher hant
Doense Pharaonis macht / tyranlijck begeerde
Want Pharao Gods macht niet vreesen en leerde
Maer teghen Gods macht / hem sette ter weere
Gods macht rechtveerdelijck hen verkeerde
Dat hy Israel volchde / met zijnen heereGa naar margenoot+
Maer teghen Gods macht / en helpt schilt noch spere
Tbleeck wel aen Pharao / en de zijne voorwaer
Gods macht valt alle machtige te swaer.
| |
[pagina 33]
| |
Gods macht leyde Israel met droogen voetenGa naar margenoot+
Door de Roy zee / en Pharao moest versincken
Gods macht dede dwater van Marath versoetenGa naar margenoot+
Door thout / dat lievelijck wert om drinckenGa naar margenoot+
Gods macht liet een claer wolcke blincken
Daer hy Israel snachs den wech door wijsde
Gods macht liet donderen en basuynen clinckenGa naar margenoot+
Opten berch van Sinai so dat elck prijsde
Sijn goddelijcke macht / en daer voor afgrijsde
Dat dalder sterckste van vreesen beefden
Gods macht dede oock / dat Manna rijsdeGa naar margenoot+
Uuter locht / daerse veertich jaer by leefdenGa naar margenoot+
Als Thore Nathan en Abiron sneefdenGa naar margenoot+
Tegen god en Moysen met rebellatien
Gods macht dede hen / en al die hen aencleefden
Ter hellen sincken / in corter spacien
Als tvolck daerom maeckte / veel murmuratien
Sterffer meer dan veerthien duyst tbleeck aldaer
Gods macht valt alle machtige te swaer.
Gods macht dede de mueren van Jerico splijtenGa naar margenoot+
Alsmer Darcke omdroech / sonder stormen oft schieten
Door gods macht Gedeon de MadjanitenGa naar margenoot+
Met luttel volcx verwan / al mocht hen verdrieten
Gods macht dede oock / claer water vlietenGa naar margenoot+
Door Moyses roede / uuten herden steene
Gods macht / dede Goliaths macht te nietenGa naar margenoot+
Door Davidts handen / al was hy cleene
Gods macht heeft met eens Ezels kaken beeneGa naar margenoot+
Door Sampson duysent Philisteen verslaghen
Oock heeft de selve / door gods macht alleene
De Poorten van Gase opten Berch gedragenGa naar margenoot+
Gods macht Brocht Sennacheribs heyr in plagenGa naar margenoot+
Hondert en vijfentachtentich duysent getelde
So dat si verbrant als asschen lagen
Sonder toedoen van menschen inden velde
Die gods Tempel dreychde te rooven met gewelde
Wert van zijn eygen sonen vermoort daer naer
Gods macht valt alle machtige te swaer.
| |
[pagina 34]
| |
Gods macht versterct Judith haer gevende moetGa naar margenoot+
Dat se Holofernem zijn hooft af sneet
Gods macht liet Sisaria versmooren in sijn bloetGa naar margenoot+
Door de hant van Joel wien lief oft leet
Gods macht dede Abimelech die Sichem bestreet
Door eens wijfs hant de doot besuerenGa naar margenoot+
Wat helpt den Cananiten al waren si wreet
Haer ijseren wagens en hooge mueren
Sy en dorsten hen tegen gods macht niet rueren
Nabuchodonosor wilt sijn de meesteGa naar margenoot+
En mocht oock voor Gods macht niet dueren
Maer hy liep seven jaer gelijck een beeste
Etende hoy als een os inden foreeste
Al had hy door zijn macht veel rijcken beseten
Sgelijcx Heliodorus moedich van geesteGa naar margenoot+
Die den Tempel te rooven / hem hadde vermeten
Proevende de geesselen / heeft hy geweten
Gods macht ende die oock beleden claer
Gods macht valt alle machtige te swaer.
Antiochus waende wel Gods macht bespottenGa naar margenoot+
Den Tempel vernielen met zijnder partijen
Maer Gods macht dede soo zijn vleesch verrotten
Dat hy zijn selfs stanck niet en const gelijen
Oft ooc zijn heyr / dat hem volchde besijen
Al beleet hy gods macht / hy en wert niet verlaten
Herodes moeste daer toe oock gedijenGa naar margenoot+
Dat de wormen levende zijn vleesch op aten
Manasses kende gods macht tzijnder batenGa naar margenoot+
Daer hy inden kercker lach beswaert met last
Baltazar dranck uut den heyligen vaten
Doen hy met zijnen hoeren / sat en braste
Maer gods machtige hant / so na hem taste
Dat hy verschrickte met al zijnen vromen
Tgeschrifte bewees zijn distructie vaste
Dat de Persen en Meden snachs zijn gecomenGa naar margenoot+
Ende hebben hem zijn lijf ende rijck benomen
Dit merckende doet my segghen eenpaer
Gods macht valt alle machtige te swaer.
| |
[pagina 35]
| |
Alexander waende noch den hemel bestormenGa naar margenoot+
Doen hy de werelt had ghewonnen met machte
Maer eer lange soo wert hy spijse der wormen
God werp hem daer neder / doen hijt minst dachte
Aithimus groote moort in Israel wrachteGa naar margenoot+
Metter gicht seer geslaghen en sterk onversienGa naar margenoot+
Julianus apostaet die goede verachte
Wert subijtelijck vermoort / men wiste van wien
Andronicus en const oock Gods macht niet ontvlienGa naar margenoot+
Die Oniam den priester doode binnen trouwen
Nicanor proefde oock Gods macht mits dienGa naar margenoot+
Hooft arm metten schouderen / wert hem af gehouwen
Voor den tempel ghehangen / in elcx aenschouwen
Sijn tonge / daer hy tegen God met hadde ghesproken
Den voghelen gegeven voor mans en vrouwen
Jasons boosheyt en liet God niet onghewrokenGa naar margenoot+
Gods macht heeft Menelaum den hals ghebroken
In dasschen versmoort als schender van Gods altaerGa naar margenoot+
Gods macht valt alle machtige te swaer.
PRINCE
Gods macht sal in doordeel blincken alderstrangste Ga naar margenoot+
Als de menschen voor hem sullen werden versaemptGa naar margenoot+
Dan sullen de machtighe beven van angste
Die haer macht niet gebruyct en hebben soot betaempt
Hoe sullen donsalighe / daer staen bescaemptGa naar margenoot+
Voor de gheene diese nu plucken en trecken
Al werden zy hier machtighe Princen ghenaemptGa naar margenoot+
Sy en moghen hen dan voor Gods macht niet decken
Want gods macht sal alle doode verweckenGa naar margenoot+
Tmoet al zijnder stemmen zijn onderdaen
Sijn macht en sal alleen niet int lichaem strecken
Maer over ziele en lijf / naer Christus vermaenGa naar margenoot+
Gods macht sal alle sondaers / doen gaenGa naar margenoot+
Int eewich vier / sonder uutnemen der persoonen
Niemant en sal zijn macht connen wederstaenGa naar margenoot+
Maer sal elcken naer zijn eyghen wercken loonen
Daer en helpen wapen diademen croonenGa naar margenoot+
Edelheyt van gheboorten / oock niet een haerGa naar margenoot+
Gods macht valt alle machtighe te swaer.
|
|