Schoon ende suverlijc boecxken inhoudende veel constige refereinen (Refereinen 1528)
(2007)–Anna Bijns– Auteursrechtelijk beschermdRefereyn.O Licht der werelt / een heere der heeren soetGa naar margenoot+
Wilt ons den wech / der waerheit leeren /
goetGa naar margenoot+
Want weynich menschen / de waerheyt smakenGa naar margenoot+
Maer na valscheyt hakenGa naar margenoot+
Dlicht uwer gracien / op ons vermeeren / moet
Versteende / verblinde menschen / bekeeren / doet
Die de waerheit vervolgen / met quader spraken
| |
[pagina 48]
| |
Venijnich als draken
O sonne der rechtveerdicheyt / wiltse hermaken
En haer herten raken / die hem seer pijnenGa naar margenoot+
De waerheyt te verdrivene / want si versaken
Verachten en laken / de hooge doctrinenGa naar margenoot+
Der heyliger vaders / die als sterren scijnen
Claerder dan robijnen / van gode vercoren
Wiens leeren soeter / dan eenige rosinen
Sijn medecinen / ter sielen orboren
Maer valsche erroren / sietmen meer horen
Tes nochtans verloren / haer clappen haer scriven
Si bliven int vuylste al hebben sijs toren
De waerheyt sal onverwonnen blivenGa naar margenoot+
Wie waest / wie eest / die de waerheit verwinnen / can
Certeyn niemant / elc legger sijn sinnen an
| |
[pagina 49]
| |
Sterc is den wijn / de coninc stercker is trouwen
Noch stercker de vrouwen
De waerheyt nochtan / neemt hier tbekinnen / van
Verwinnet al / die derf beginnen / dan
Die te vervolgene / tsal hem noch rouwen
Die tvenijn nu spouwen
De waerheit moet in dleste / doverhant houwen
Wat de quade brouwen / si moet triumpheren
Al sietmen nu / de predicanten / schouwen
Die gheerne souwen / de waerheit promoverenGa naar margenoot+
Beclappen / beliegen / beschimpen / blameren
Dits haer studeren / die selve quaet pleghen
Ja dorstense si soudense persequeren
En heel mineren / die hen spreken tseghen
Maer de waerheit / sal al haer luegenen
verwegen
Twaer best datse swegen / en lietent driven
| |
[pagina 50]
| |
Want voorwaer den cloot / en is
noch niet gelegen
De waerheyt sal onverwonnen bliven
Die de waerheit wilt seggen / die moet lijden nootGa naar margenoot+
Maer voor sulc liden / god deewich verbliden / bootGa naar margenoot+
Tes gods vrienden ooc gebuert /
die voor ons warenGa naar margenoot+
In voorleden jaren
Voor de waerheit / sal hem een mensce
striden dootGa naar margenoot+
Tfij dan den genen / die oyt ter siden / vlootGa naar margenoot+
Een vroom ridder en mach hem nyet vervaren
Wilt hi Christum naren
Maer de waerheyt stoutelic / openbaren
Niemande sparenGa naar voetnoot7 / al doetmen hem gewelt
Siet exempel / so ons scriftueren verclaren
Daniel beswaren / bi de leeuwen verseltGa naar margenoot+
Hieremiam tonrechte inden kercker gesteltGa naar margenoot+
| |
[pagina 51]
| |
Esayam gequelt / met eender saghen
Om datse de waerheyt hadden vertelt
Ende de menscen gespelt / haer sondich
mesdraghen
Dus al soudemen noch / in onsen daghen
Geerne verjagen / die de waerheit verstiven
Ten is niet nieu dus en wilt niet clagen
De waerheit sal onverwonnen bliven
Bewaert des heeren woort en sijn sermonen
/ welGa naar margenoot+
Al versmaden u eenige personen / fel
Ghi en muecht daer omme de waerheyt niet latenGa naar margenoot+
Al soumen u hatenGa naar margenoot+
Die de waerheit mint god salt hem loonen / snel
Maer die den menscen leeren en thoonen / el
Bedriegen en verleyden in kercken oft op straten
Die sijn vermaten
| |
[pagina 52]
| |
Noyt en triumpheerdese dies hen vermatenGa naar margenoot+
Wilt dit wel vaten / wie saecht oyt geschien
Eest geestelic / weerlic / tsi van wat staten
Ten mach een niet baten / die de waerheyt vlien
Bliven altijt verwonnen men salse noch sien
Uut den goeden / lien / als quaet cruyt plucken
Als den heere gelieft / sal hi thoveken wien
Duer haer valsch bespien / en wilt doch niet huckenGa naar margenoot+
Al muegense de waerheit / nu wat verdruckenGa naar margenoot+
Ten sal niet lucken / hoe datse kijven
Al doense tgheloove schier gaen op crucken
De waerheyt sal onverwonnen bliven
Prinche
O eewige waerheit / wie eest die u gronden / kindtGa naar margenoot+
Stercheyt den genen / tot allen stonden / sindt
| |
[pagina 53]
| |
Die om de waerheyt verdriet moeten gedoghen
Oft werden beloghen
De werelt men vol gebreken / vol sonden / vintGa naar margenoot+
Dlichaem gemac prijst / waer duer dat
nieu vonden mintGa naar margenoot+
Daer lacen de siele / mede wert bedrogenGa naar margenoot+
Van gode ghetoghen
De heiligen die Christus / leeringhe soghenGa naar margenoot+
Sijn neerstich gevloghen / duer scherpe paden
Maer eylacen nu sietmen / personen voor oghen
Die doen haer vermoghen / datse mochten raden
Wellust des vleeschs dwelc de siele brenct in scadenGa naar margenoot+
Ter hellen doet braden / in deewich kermenGa naar margenoot+
Al vintmen nu menschen / dus quaet van daden
God vol ghenaden / sal onser ontfermen
Hi sal de waerheyt wel beschermen
Haer quade termen / en sullen niet becliven
| |
[pagina 54]
| |
Ic segt noch den rijcken / metten armen
De waerheyt sal onverwonnen bliven
|
|