d'Aandenken der dood veel zonden laten doet |
99 |
Dat dure gekocht es, werdt node verloren |
80 |
Die bij serpenten gaat, krijgt van den venijne |
33 |
Dit zijn de mirakelen die Luther doet |
45 |
Dus doende brengt zij den tijd vast deure |
20 |
Een heb ik getrouwd, och mocht ik ze laten! |
22 |
Een heb ik verkoren, ik en zal 's niet laten |
63 |
En onder 't schijn van deugden zoekt gij der liên kiste |
52 |
Geen beter vriend dan geldeken in de hand |
97 |
Gij blijft in 't harte, al zijdij uit den ogen |
72 |
Here, als 't mij al afgaat, wilt mij dan bijstaan |
109 |
Het waar goed huwen, maar 't zorgen is de plage |
9 |
Hoe blijder verzamen, hoe droever scheiden |
77 |
Ik moet leren sterven, zuchten en zwijgen |
86 |
In 't scheiden wenen wij traankens snot ellenlang |
25 |
't Is beter geveesten dan kwalijk gevaren |
30 |
't Is misselijk, waaromme dat ik dus trure |
102 |
Is zonde deugd, de Lutheranen zijn santen |
49 |
Meer zuurs dan zoets moet ik eenpaarlijk drinken |
74 |
Mijn trouwe werdt met ontrouwen geloond / Onttelt hij u een trapken, onttelt er viere |
91 |
Mijns liefs troost en mag mij niet meer gebeuren |
83 |
Nog schijnt Merten van Rossom de beste van tween |
59 |
Nooit man en geraakte aan vuilder laudate |
17 |
O dood, hoe bitter is uw gedinken! |
104 |
Ongebonden best, weeldig man zonder wijf |
12 |
Ongebonden best, weeldig wijf zonder man |
7 |
Priesters zijn ook mensen als ander liên |
38 |
Uit vreugden wilt over de hekel springen |
28 |
Veel lijdens gebeurt mij alle den dag |
89 |
Verwijfd te zijne gaat boven alle plagen |
14 |