| |
| |
| |
Nalezingen op de bouwstoffen no. I-XVII voor de geschiedenis der wis- en natuurkundige wetenschappen in de Nederlanden. door D. Bierens de Haan.
| |
B. beteekent ‘Bouwstoffen No’, A. beteekent ‘Aanteekening’, N. beteekent ‘Nalezingen’.
B. I. § 8. |
Aan het einde bij te voegen:
Vergelijk Bouwstoffen No. III. § 6-11. Daaruit volgt, dat hij reeds in 1652 als uitgever in den Haag optrad |
B. I. § 9. |
Aan het einde bij te voegen:
de decker schreef nog
*Nieuwe Rabat-tafels. Midtsgaders van interest op interest. Gouda. 1630. in 4o.Ga naar eindα)*. |
B. I. A. 13. |
Dit werk komt ook gedrukt voor in van kampen Geschiedenis der letteren en wetenschappen. Deel III. Delft 1826. bladz. 113*-142* en bladz. 289-312. |
B. III. § 4. |
Bij de lijst der uitgaven van de kleine tafels, behoort nog te Amsterdam *in 1695, bij H. Boom en D. Boom. in 8o. |
B. III. § 6. |
Van het hier beschreven boekje bezit de Bibliotheek der Leidsche Hoogeschool eene tweede uitgave. Daarin komen bij de voorrede de volgende varianten.
bladz. 13. reg. |
3v.b. |
Autor |
Author. |
|
14 |
nationes |
Nationes, |
|
15 |
Miratur |
Miratus. |
|
B. III. § 10. |
Aan het einde bij te voegen de door Vlack gedrukte werken.
1657. |
G.J. Vossii |
De Philosophorum sectis Liber. |
1658. |
G.J. Vossii |
De Philosophia et Philosophorum Sectis Libri II. |
1658. |
G.J. Vossii |
De Logices et Rhetoricae Natura et Constitutione Libri III. |
|
| |
| |
|
1658. |
G.J. Vossii |
De Rhetorica. |
1658. |
C. Hugenii |
Horologium Oscillatorium. |
1658. |
J.B. Morini |
Astrologia Gallica. |
|
B. III. A. 26. |
Bij een exemplaar in de Bibliotheek der Leidsche Hoogeschool eene ‘Editio Secunda, Hagae Comitum 1654,’ komt achter den titel slechts eene Praefatio || ad || lectorem enz. 12 bladz., en daarop volgt dadelijk ‘Miltoni Defensio Secunda.’ |
B. IV. |
Op hare plaats is het volgende in te lasschen.
1634. |
Amsterdam. 8o. 6. |
|
1653. |
Amsterdam 8o. 6. |
P. Cruger Doctrina. |
1656. |
Amsterdam 8o. |
E. Wingate Logarithms. |
1665. |
Amsterdam 8o. 7. |
A. Vlack Tafelen.
Nog de herdruk 1695*. |
1712. |
4o. |
|
1714. |
Amsterdam 8o 7. |
P. Hellingwerff Bosschieterye*. |
1742. |
Amsterdam. 8o. |
Kruse Hamburger Tab. |
1798. |
Amsterdam |
Hochheimer Arbitrage Rek. |
1803. |
Middelburg 8o. 4. |
J de Kanter Phz. Ecliptische Tafels*. |
1826. |
Amsterdam 8o. 7. |
J. Swart Verzameling. Nog de herdrukken 1835, 1837*, 1845. |
1831. |
Leiden 8o. 6. |
J. Pilaar Handleiding*. |
1832. |
Amsterdam 8o. 5. |
Jaarb. Kon. Inst. v. Ing.* |
|
B.V. § 1. |
Claas Jansz. Vooght Geometra werd geboren den 27 April 1696 te Broek in Waterland. |
B.V. § 3. blz. 46. |
Bij een herdruk der tafels van 1707 vindt men op den titel.
‘En achter aan de Logarithmus Tafelen || van Sinus, Tangens en Secans &c., Welke alle Curieus in kopere Platen zijn || gesneden, en de streeck-Tafelen tot op 80 grade uytgereekent.’ |
B. V. § 3. blz. 46. |
Bij het lijstje der boekdrukkers van keulen, moet, volgens opgave der nog bestaande firma het volgende worden veranderd.
1680-1710. |
Johannes van keulen: wordt opgevolgd door zijn zoon |
1710-. |
Gerard van Keulen. |
(1727)-1742. |
Lodewina Konst, Weduwe van Gerard van Keulen, met haar eenigen zoon Johannes van Keulen, die |
|
| |
| |
|
1742-1750. |
alleen voorkomt; hij wordt opgevolgd door zijne weduwe |
(1750)-1756. |
Wed. J. van Keulen; later |
1757-1778 |
door zijne zoons Gerard Hulst van Keulen en Cornelis Buys van Keulen, onder de firma Joannes van Keulen en Zoonen. |
1779-1801. |
Gerard Hulst van Keulen. |
1801-1810. |
Wed. Gerard Hulst van Keulen. Die firma is gebleven en gedreven door |
1810-1827. |
van de Velde. |
1827-1835. |
Staats Boonen en Jacob Swart. |
1835-1865 |
Jacob Swart. |
1865-1877. |
door Jacob Swart Jr. |
Deze opgaven kunnen tevens tot aanvulling dienen van die, welke voorkomen in Dr. Ledeboer, Alfabetische Lijst der Boekdrukkers enz. Utr. 1876; waar men nog eene geslachtslijst der van K. vindt. |
B. V. A. 15. |
Omtrent de verschillende drukken van 't Vergulde Licht der Zeevaert nog bij te voegen
de zevende van 1725*.
Nog vindt men de nadrukken
Amsterdam 1694 bij Jacobus Robijn;
Middelburg 1705* bij Aron van Poulle; nog wel met een privilegie van de Staten van Zeeland. |
B. VI. § 2-10. |
Naar aanleiding van dit Nummer der Bouwstoffen, werd mij door de Mathematische Gesellschaft te Hamburg, - die nog krachtig leeft en werkt, en eene voortzetting is van de Kunst-Rechnungs-Societät aldaar, met gelijk doel, maar onder eenigzins veranderden naam, - verzocht hare geschiedenis te schrijven. Aan die vereerende opdracht werd door mij gevolg gegeven, en daar-door ben ik in staat, nog eenige nieuwe bijzon-derheden mede te deelen.
Ad § 2.
No. 8 overleed 1735, en No. 11 in 1748.
De ‘Stern und Kern der Algebra’ van H. Meiszner beleefde eene tweede uitgave van 1740 *Ga naar eind(β).
De titel van het ‘Informatorium’ van Val. Heinsz is ‘Informatorium Arithmeticum, Problematis ex Regula Alligationis adornatum.’ |
| |
| |
|
Van diens ‘Tyrocinium’ is eene 15de, van dien ‘Schatzkammer’ eene 4de uitgave bekend.
Zijn ‘Siebenfaches Alphabet’ heeft tot titel
‘Siebenfaches Alphabet groszer und dreifacher kleiner einzügiger teutscher Anfangs-Buchstaben.’
De ‘Solvirter Lambechischer Appendix’ van M. Scharff is het eerst in 1703 verschenen.
Johann Halchen schreef
‘Speculum Mathematicum betreffend die grosse Sonnenfinsterniss 1699, 23 September, in specie wie auch in genere berechnet. 1698.’
P. Tidemann gaf nog
‘Schreib-Kunst- und Fractur-Vorschriften.’
De titels van een paar werken van C. Danx luiden als volgt.
‘Kurze doch gründliche Instruction’ enz.
‘Ein nach jetzt üblichem Mercatorischen’ enz.
Ad § 5.
No. 19 stierf vóór 1774; No. 23 in 1724; No. 24 in 1734.
De titel van het werk van J. Riege is
‘Lapis Lydius Mercatorius, oder Probirstein der Kaufmännischen Rechnung. 1697.’
Ad § 6.
No. 26, 27 en 28 waren de eerste ‘Ehrenmitglieder’, dus geen gewone leden. No. 27 overleed in 1723.
No. 30 overleed in 1705; No. 31 in 1729; No. 32 in 1727; No. 33 voor 1774; No. 34 in 1731; No. 35 in 1740; No. 37 in 1738; No. 39 voor 1774; No. 43 in 1725; No. 41 in 1745; No. 42 in 1747; No. 43 in 1751; No. 44 voor 1774; No 46 in 1750; No. 47 in 1732; No. 48 in 1743; No. 49 in 1734.
Het werk van J.L. Grafe verscheen in 1713.
J.G. Meckenhäuser schreef
‘Opusculum Musico-Mathematicum der musikalischen Temperatur, über die Zwölf rational gleiche Tonos minores. 1729.’
De titel van het boek van G.H. Paricius is
‘Cambio-Mercatoria oder neuerfundene Reductiones deren vornehmsten europäischen Münzen. 1717.’
Dezelfde gaf nog
‘Diverse Initial- oder Anfangs-Buchstaben, davon er ein Verzeichniss von No. 1-33 herausgegeben.’ |
| |
| |
|
‘Alzeit fertiger Ellen Rechner.’
Het werk van J.H. Westerkamp zag in 1720 het licht. N. Rohlaffs schreef nog
‘Curieuse Uhr-Tabellen. 1741.’
‘Kunstlicher Zahlenspiel. 1742.’
Ad § 7.
No. 50 was het vierde ‘Ehrenmitglied’; hij overleed in 1760.
No. 51 overleed in 1731; No. 52 in 1754.
Na dezen No. 52 moet ingelascht worden
No. 52a) Claus Magens, Kaufmann, Philo-Mathem., in London [Der Meditirende]; overleden 1764.
Door deze opgave vervalt de vreemde omstandigheid, waarop in § 8 werd gewezen; maar tevens ook het eerste nieuwe lid, dat in § 9 wordt genoemd.
No. 53 overleed in 1735; No. 55 in 1752; No. 56 werd 6 December 1725 Magister Calligraphiae et Arithmetices aan het Johanneum te Hamburg en overleed in 1747, den 11den Maart; No. 58 overleed in 1742; No. 59 in 1760; No. 60 in 1751; en No. 61 in 1745.
J.C. Oehler schreef o.a.
‘Das erste Halb-Dutzend einzügig schattirter Initial-Buchstaben. 1723’ en nog
‘Arithmetica Mercatoria nova. 1724.’
‘Cambio Commune.’
Jos. Schöttel gaf
‘Arithmetische Nebenstunden. 1754.’
Van G. Hiddinga werd opgegeven
‘Anleytung zur Geometrie und Trigonometrie’. Hamburg. 1746; met een tweeden druk van 1761.
Voorts schreef dezelfde
‘Wechsel Tabellen. 1737.’
‘Die Erscheinung des Mercurii in der Sonne den 4 November 1745.’
H. Wahn schreef
‘Himmelspiegel, der Planeten Lauf und Stand. 1722.’
‘Funffacher Holst. Calender mit dem Himmelspiegel ingl. versch. Hamburgische und andere v. 1723 bis einige nachfolgende Jahren.’
‘Calendarium perpetuum mit der Beschreibung des In halts und Gebrauches.’
‘Eine neu eingerichtete Stern-Karte.’ |
| |
| |
|
‘Kürze Erdbeschreibung mit Karte.’
‘Deutsche Grammatik und Orthographie.’
Van C.S. Ramus bezitten wij
‘Compendium Arithmeticum Theoretico-Practicum. 1738.’
Ad § 8.
Volgens het vorige moeten hier de woorden
‘van der Meditirende (wiens waren naam || ik niet heb kunnen opsporen).’
vervangen worden door
‘Claus Magens.’
Ad § 9.
Bij de leden, die in 1742 nog leefden, moet nu gevoegd worden No. 52a.
Van de toen nieuw toegetredenen kan ik bet volgende vermelden.
Daar No. (52a) het vorige aantal tot 62 doet klimmen, begin ik met (63).
63) Peter Lorentzen Schreib- und Rechenmeister, der mathematischen Wissenschaften Geflissener, in Tondern [der Liebende]; overleden in 1773.
64) Johann Daniel Böhloken, Handels-Buchhalter, hochfürstlicher Wolffen büttel-Factorey-Schreiber, zu Torga im Stift Walckenried, der mathematischen Wissenschaften Geflissener, in Blankenburg [der Bewahrende]; gestorven in 1771.
65) Johann Elias Greszner, bestallter Schreib-, Rechen- und Obermeister der Kirchenschule zu St. Jacobi in Hamburg [der Gränzende]; hij was opvolger van J.C. Oehlers (No. 53) en overleed 1768.
66) Melchior Kohlmann, bestallter Scbreib- und Rechenmeister in Bremen, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Könnende]; over-leden in 1731.
67) Johann Bernhard Held, Organist in Salz Upffeln, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Heischende].
68) Luder Wehrmann, bestallter Schreib- und Rechenmeister der Schule zu St. Stephani in Bremen, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Wachtende]; overleed 1739.
69) Hermann Reimer, bestallter Schreib- und Rechenmeister am Königl. und Churfürstl. Dohm |
| |
| |
|
in Bremen, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Rühmende]; gestorven in 1761.
70) Albert Ahrent, bestallter Schreib- und Rechenmeister im Amte Ritsbüttel, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Acceptirende]; overleed in 1750.
71) Johann Nicolaus Steding, bestallter Schreib- und Rechenmeister zu Stadthagen in der Reichs-Grafschaft Schaumburg [der Sammlende]; hij stierf in 1754.
72) Adolph Friedrich Marci, Schreib- und Rechenmeister und Buchhalter, wie auch Translateur, und der mathematischen Wissenschaften Geflissener, in Amersfoort und Amsterdam [der Meritirende]; overleden in 1754.
73) Johann Jürgen Ressing, bestallter Schreib- und Rechenmeister au der ersten Neustädtischen Armenschule bei der alten Michaeliskirche in Hamburg, des Buchhaltens und der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Ruhende].
74) Johann Daniel Intelmann, Notarius Portorii bei der See-Zoll, der mathematischen Wissenschaften Geflissener, in Reval [der Inclinirende]; gestorven in 1760.
75) Christiaan Croese, Schreib- und Rechenmeister, der mathematischen Wissenschaften und des Buchhaltens Beflissener, in Swyndorp (Oost-Vriesland) und Amsterdam [der Kunstliebende].
76) Johann Christian Poussette, Bürger-, Bauund Proviantschreiber in Lüneburg, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Preisende]; overleed vóór 1774.
77) August Ernst Broyer, Schreiber und Rechenmeister, im Marne in Inder Ditmarschen am Tremmetwärther neuen Deich [der Bereitende]; overleden vóór 1774.
Wat hunne werken betreft, is de titel van het werk van J.N. Steding.
‘Kunst-Kabinet aus der Arithmetica Curiosa, Arithmetica Figurata, Geometria, Trigonometria, Calendariographia, Horologia, Geographia, etc. Olden burg, 1736.’
terwijl L. Wehrmann schreef |
| |
| |
|
‘Edle Rechenkunst nach der Practic. 1724.’ en Albert Ahrent
‘Die von selbst lehrende Rechenschule, oder ein in Tabellen verfaszte Waaren-Rechnung. 1738.’ J.G. Ressing schreef nog
‘Kleiner arithmetischer Zeitvertreiber’. 1735.
‘Neuvermehrter arithmetischer Zeitvertreiber’. 1736.
‘Arithmetische Rechenstunden’. 1738.
‘Caballistischer Loseschlüssel’. 1743.
‘Erste Grundlegung für Rechenschüler’. 1747. en J.D. Intelmann schreef
‘Arithmetischer Wegweiser’. 1736.
Ad § 10.
Na 1742 tot 1776 traden de volgende leden toe.
78) Johann Caspar, von Hoyer, Ihro Röm. Kaiserl. Kgl. Majestät Gubernialrath, Philo-Mathematicus, in Prag [der Habende].
79) Anton von Friedenberg, Ihro Röm. Kaiserl. Kgl. Majestät Buchhalter bei der Rectifications-Kanzlei, in Prag [der Fruchtbringende]; overleden 1772.
80) Hans Sievers, bestallter Schreib- und Rechenmeister der Garnisonschule in Rendsburg, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Siegende]; gestorven in 1760.
81) Heinrich Goss, Kaufmann zu Balje im Lande Kehdingen im Herzogthum Bremen, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Gebende].
82) Jürgen Schröder, Kirch- und Schulbedienter zu Wevelsflath im Herzogthum Holstein, der mathematischen Wissenschaften Geflissener [der Sinnende]; overleed in 1761.
83) Carsten Schrum, Verordneter Schreib- und Rechenmeister, der mathematischen Wissenschaften Geflissener, in Rendsburg [der Spürende].
84) Johann Reimer, Informator der Mathematik, Navigation, und der Italiänischen Buchhaltung, in Hamburg [der Recreirende].
85) Jacob Rolfing, Extraordinair Schreib- und Rechenmeister, der mathematischen Wissenschaften und des Buchhaltens Beflissener, auf den Hamburger Stadtdeich [der Rechnende].
86) Joseph Crummel, Lehrer der Mathematik, in Aachen [der Critisirende]. |
| |
| |
|
87) Johann Heinrich Höcker, der mathematischen Wissenschaften Beflissener [der Habilitirende].
88) Pater Simon Baum, Professor im Kloster Marienforth bei der Stadt Bonn im Cöllnischen [der Brechende].
89) Peter Nicolaus Svensen, verordneter Schreib- und Rechenmeister an der St. Petri deutschen Kirchenschule, der mathematischen Wissenschaften Beflissener, in Copenhagen [der Speculirende].
90) Fedder Carstens, Banquier in Hamburg, und Philo-Mathematicus [der Contentirende].
91) Johann Erich Plate, bestallter Organist und Schulmeister, auch Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, zu Sottrum im Amte Ratenburg [der Prangende].
92) Aron Hansen, Informator der Navigation, und der mathematischen Wissenschaften Beflissener, zu Oeverum auf der Insel Föhr [der Anhaltende].
93) Baltzer Bener, verordneter Schreib- und Rechenmeister, auch Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, zu Ritzebüttel [der Beurtheilende].
94) Jacob Oostwoud, Leermeester in de Wiskonst, tot Oostzaandam [der Occupirende].
95) Hans Rübeke, verordneter Schreib- und Rechenmeister, auch Organist, Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, in Mohrburg bei Hamburg [der Remarkirende].
96) Albert Vryer, Leeraar der Doopsgezinden te Wormerveer, aan de Zaan en Philo-Mathematicus [der Vigilirende].
97) Johann Töpcken, Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, zu Fedderwarden in der Grafschaft Oldenburg [der Temperirende].
98) Friedrich Kloppenburg, Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, zu Schmalen flaetherwurp in der Grafschaft Oldenburg Amt Ovelgöwe [der Considerirende].
99) Johann Lange, Liebhaber der mathematischen Wissenschaften, in Hamburg [der Lernbegierige].
Onder de hier genoemden waren verscheidene schrijvers.
Van J.C. Hoyer bezit men
‘Geschwinder Interessen-Rechner’. 1745. |
| |
| |
|
Van Jurg Schröder.
‘Tabellen zum Leinband Messen’. 1748.
Van Johann Reimer
‘Anleitung zur Rechenkunst’. 1758.
‘Der gemeinmützige Mathematische Liebhaber. 4 Theile à 26 Stücke. 1767, 1768, 1769.’
‘Sammlung gemeinmütziger mathematischer Aufgaben’. 1773.
Van Joseph Crummel.
‘Compendium neuer Gregorianisch-Oekonomisch- Astrophysikalisch-Geographische Kauf- und Handels-, wie auch Planeten- und am Ende dieses Seculi auslaufenderCircular- Calender von 1749-1800 inclusiv.’
‘Nutzen der Algebra in allen Wissenschaften. 1758.’ en van Pater Simon Baum
‘Arithmetische Baumschule oder Fortpflanzung der gesammten Rechenkunst. 1768.’ |
B. VI. § 11. |
Het Lubecksche Vraagstuk werd door clausberg behandeld in zijn ‘Kurzgefasste Erklärung’ [zie de volgende nieuwe Aanteekening No.Ga naar eindγ]. Marci antwoordde daarop vrij onzacht in zijne ‘Gründliche Anzeige’ [zie de nieuwe Aanteekening No.Ga naar eindδ]. |
B. VI. A. 1, 2, 3, 4, 7. |
Hierachter is het teeken*) vergeten. |
A. 5. |
Dit werk is van het jaar 1724. |
A. 11. 12. |
Der Meditirende is nu gebleken Claus Magens te zijn. |
B. VII. § 10. |
Omtrent de geleerden, waaraan de platen voor zijn werk door Nicolaus Raymarus Ursus Dithmarsus waren opgedragen, kan ik, ten deele door de welwillende opgaven van den Hoogleeraar J. de Wal, het volgende mededeelen.
Laurentius Tuppius was Juris Professor te Straatsburg; geboren 1528, overleed hij 3 Mei 1614.
Conradus Dasypodius, geboren 1532, overleden 6 Febr. 1612, was Prof. Matheseos te Straatsburg.
Justus Byrgi, Horologiemaker te Cassel, werd 28 Febr. 1552 te Lichtenstein in Zwitserland geboren, en overleed 31 Januari 1632.
Simon a Quercu; zie over hem Bouwstoffen No. VII.
David Wolkenstenius was ook Prof. Matheseos te Straatsburg; hij werd 19 November 1534 te Breslan geboren, en stierf 12 September 1592. |
| |
| |
|
Thomas Finck, geboren 6 Januari 1561 te Flensburg, studeerde te Straatsburg, werd 1588 Prof. Matheseos te Copenhagen, en overleed 24 April 1656.
Bartolomeus Scultetus was Burgemeester te Görlitz; hij werd geboren in 1540 en stierf in 1614.
Gerard Mercator, geboren 5 Maart 1512, stierf 2 December 1594 te Duisburgh; hij was een vervaardiger van vele kaarten.
Bartholomeus Mercator, zijn zoon, werd in 1540 te Leuven geboren, en overleed 1568; hij schreef over sterrekunde.
Edo Hildericus Frisius werd geboren in 1533 te Jevern, was 1564 tot 1567 Prof. Matheseos te Jena; later Prof. Theologiae te Heidelberg en te Altorf; hij is overleden 5 Mei 1599.
Philippus Apianus was Matheseos Prof. eerst te Ingolstadt, later te Tübingen; 14 September 1531 geboren, overleed hij 15 November 1589.
Michael Maestlinus, uit Goeppingen, was Professor te Heidelberg, en in 1583 te Tübingen; hij overleed 1631.
Henricus Brucaeus, geboren in 1531 te Aalst in Vlaanderen, was Prof. Matheseos et Medicinae te Bostock, en stierf 4 Januari 1593.
Christophorus Clavius Bambergensis , Jesuit en Prof. Matheseos te Rome, werd te Bamberg geboren in 1537; hij is 6 Februari 1612 te Rome overleden.
Victorinus Schonfeldt werd geboren te Bautzen in 1525, en overleed 13 Juni 1591. Hij was eerst Prof. Matheseos te Marburg; sedert 1566 Prof. Medicinae.
Casparus Peucerus, schoonzoon van Melanchton, werd 6 Januari 1525 te Bautzen geboren; hij werd Prof. Matheseos et Medicinae te Wittenberg, na 1585 Hofmedicus te Zerbst, en overleed in 1602.
John Dee werd 13 Juli 1527 te London geboren, was Astronoom-mathematicus; gestorven 1607.
B. XI. § 1. Omtrent dezen Dirk Rembrantsz van Nierop vernam ik nog, dat in de thans gesloopte hervormde kerk te Nieuwe Niedorp, (welke naam bij verkorting tot Niedorp overgaat) zijn grafzerk gevonden werd met het opschrift: |
| |
| |
|
‘Dirck Rembrants van Nierop obiit, omtrent 72 jaar. Mr. in de Wiskonst.
Hier rust dat schrander Hooft
Die D'eclips recht verlichten
D'astronomie wist te stichten
Zijn glory nooit verdooft.
Hij toond' ons dat de zon
Stilstond, d'aartkloot draayde
En hoe de dwaalder swaayde
Uit waare wijsheytsbron,
Schoon Meenigh hiermee spot
Sijn Wijser der planeeten
Doet elck D'waarheyt weeten,
Nu rust sijn ziel in God.
den 4 November 1682.’
Rondom dit opschrift stonden de afbeeldingen van de hemelteekens. |
B. XI. § 6. |
Omtrent Dirk Klinkenberg vond ik nog, dat hij met den niet onbekenden ingenieur Melchior Bolstra in de Waterstaat werkte, onder toezicht van Professor Lulofs, dien wij reeds in No. II dezer Bouwstoffen hebben ontmoet. Ook heeft hij met den evenzeer gunstig bekenden B. Goudriaan geschreven eene ‘Memorie over het Leidsche Meer. 1769. folio.’
Ten opzichte van hetgeen hij in sterrekunde deed, verdient nog te worden opgemerkt, dat hij in 1742, 1743 en 1748 komeeten waarnam. |
B. XII. § 3. |
Ten aanzien van de verschillende uitgaven van het ‘Manuale’ Arithmeticae et Geometriae Practicae’ te Franeker 1633, te Amsterdam 1634 en de ‘tweede Editie’ te Franeker 1646, scheen het wel, dat die van 1634 een nadruk moest zijn, omdat zij tusschen de eerste en de tweede uitgave in staat. Maar het ‘Tot den Lezer’ in deze uitgaaf van 1634 lost de tegenstrijdigheid op. Deze begint op de zesde bladzijde van het voorwerk, aldus. ‘Goetgunstighe Leser/ het is willich || een Iaar verleden/ dat ick hebbe uytgegeven || dit Manuael (sic)’.
Hierdoor wordt de datum 1633 van den eersten druk bevestigd; hij vervolgt dan |
| |
| |
|
‘Als ic nu dese myne arbeyt begon te eerkouwen/ || soo werde ick wijs dat’
er eenige tafelen en inventien ontbraken, en eenige fouten voorkwamen; al dit ontbrekende geeft hij dan verder in dit ‘Tot den Leser’.
Deze druk van 1634 is dus van Metius zelven; en is eigenlijk de tweede. Die van 1646 werd eerst na zijn dood uitgegeven. |
B. XII. A. 2. |
Twee regels van onderen (op bladz. 237) voege men achter
‘Tot den Leser’ (11 bladz.)
nog het volgende.
Hier vindt men echter de oplossing dezer schijn bare tegenstrijdigheid: Metius zelf bezorgde dezen druk. |
B. XIII. § 3. |
Uit een brief van Frans van Schooten, den zoon, aan onzen Constantijn Huygens, gedateerd ‘Leyden, 3 November 1648’ (voorkomende in de verzameling Diederichs, Archief te Amsterdam), blijkt, dat dit portret toen nog niet was afgedrukt, en Huygens dus met het leveren van zijn onderschrift geen haast behoefde te maken.
Hieruit volgt, dat het genoemde portret niet van Frans van Schooten, den vader, maar van zijn naamgenoot, den zoon, was.’ |
B. XIV. § 12. |
Bij de aanhaling van enkele zinsneden van Clavius uit zijne ‘Refutatio Cyclometriae Josephi Scaligeri’, moest de zinsnede van bladz. 20, die met de woorden ‘Atque illud postremo ex me habeto’, worden voorafgegaan door het volgende.
‘Tu vero mi Scaliger dedisce tandem ineptire, exue tuam istam insanam temeritatem; || Disce homines esse aliquos, quos fallere nequeas, qui te, tuaq; plane dignoscant, falsaq; à veris distinguere iam || pridem norint. Agnosee, quā multis in rebus, quam foedum in modum labaris, atque Mathematici nomen tuis || veluti viribus impar onus, vergente iam ad interitum aetate, sapientior factus depone: vereri caeteros, te non vs- || que adeo omnibus anteferre, vt veluti infra te positos derideas, atq; contemnas, assuesce aliquando.’ |
|
-
eindα)*
- Nievwe || rabat-tafels, || Waer door sonderlingh licht ende || perfect gevonden wort het gereet gelt van eenige som- || me die te betalen is over eenige Maenden, het Ra- || bat afghetrocken zijnde teghens 8, 9, 10, 11 || ofte 12 ten hondert in 't Jaer. || mitsgaders van || interest op interest, || Om alle Custingh-brieven tot gereet gelt te maken, || te vinden het gereet gelt van een somme die. verschijnt ten || eynde van eenige Jaren; ende als een somme eenige || Jaren op winst gelegen heeft, te vinden hoe veel || die bedraeght met de winst te samen, den || Interest gerekent tegens 5, 6, 7, 8 ten || hondert in 't Jaer, ende tegens den || penningh 13, 14, 15 ende 16. || Wtgegeven en van nieuws oversien door Ezechiel || de Decker, Rekenmeester ende Landt- || meter, residerende tot Rotterdam, || Noch is daer by gevoeght de Thiende van Symon Stevin van || Brugghe, leerende door ongehoorde lichtigheyt alle rekenin- || gen onder den Menschen noodigh vallende, afveerdighen || door heele getallen sonder gebrokens. || ter Govde, || By Pieter Rammaseyn, Boeck-verkooper inde Korte || Groenendal, in 't vergult A, B, C. 1630. || Met Privilegie voor thien Jaren. in 4o.
A-B en Oo (24 bladz.) bevatten den titel en in verso ‘Drukfouten’ (1 blz.); daarop ‘Onderwysingh’ (12 blz.), waarbij ‘Tafel voor de deelen van een Gulden’ en ‘Tafel voor de deelen van een Pont Vlaems’. Dan ‘Nievwe Rabat-tafels’ voor 1 tot 20 Maenden (10 bladz.) met gebruik van tiendeelige breuken.
a-q (128 bladz.) bevatten Jaer-tafels van t'samengevoeghde jaerpayen, van enckele jaerpaeyen, Maendt-tafels van enckele maendpaeyen, op Verlies en op Winst.
Daarop
De || thiende || leerende door || onghehoorde lichticheyt alle re- || keninghen onder den Menschen noodigh val- || lende, afveerdighen door heele ghetal- || len, sonder ghebrokenen. || Door Simon Stevin || van Brugghe. || ter Govde, || By Pieter Rammaseyn, Boeck- || vercooper, inde Corte Groenendal, int Duyts || Vergult A, B, C. || M.DC.XXVI.
A-D. Bladz. 1-27.
Dit laatste is hetzelfde werk, dat men ook vindt in het werk van de Decker, beschreven in Bouwstoffen No. I, Aanteekening (4).
-
eind(β)
- * Stern und Kern || der || Algebrae || anzeigend || wie nicht allein die gemeinen, sondern auch || die binomischen und polynomischen Wurtzeln || ans denen niedrigen und höhern Aequationen, vermittelst || einer demonstrirten general- Regul auf eine gantz || neue und leichte Weise heraus zu || ziehen. || desgleichen || wie alle figûrliche flache und cörperliche Zah- || len. und deren unendliche Aggregata nach einer || bewiesenen Universal-Regul können berechnet || und cossischen Bilancen darauf || formiret werden, Nebst kurtzer doch gnugsamer Solution || der Beschlusz-Aufgabe || des || || Arithmetschen Kunst-Spiegels. || Dem Publico zu Dienst || das andere mahl aufgeleget, || und um ein ziemliches vermehrt || und verneuert || von || Heinrich Meisznern, || weyl. gewesenen Schreib-, Rechen- und Ober-Meister der || St. Jacobi Kirchen-Schule in Hamburg. || Hamburg, bey Michael Ludolph Völckers. in St. Nicolai-Kirche in 8o.
XVI bladz. zonder pagineering. Tegenover den titel een gegraveerd portret van den schrijver, met randschrift: Heinrich Meisner. Philo. Math.Schreib- und Rechen-Meister weyland in Hamburg, denat. 1716. AE. 72.’ Daarboven drie schilden met de woorden: ‘Der Sternen Kraft’, ‘Der Kernen Saft’ ‘Viel Nutzen schafft’. Daaronder het vers
‘Diess ist der liebe Mann, der da schon lang die Jugend,,
Mit Kunsten vorgeseiicht, im Leben und mit Tugend,
Noch täglich gehet vor; ja wird nicht sterblich werden,
Als dauren wird sein Buch, alhie auf dieser Erden.’
Dies: setzte Hier: Sacke.
Opdracht (12 bladz.) gedateerd ‘Hamburg den 29 Marz 1740.’
Daarop
bladz. I-XXXII ‘Der ersten Auflage || Vorbericht’, waaruit blijkt, dat de eerste uitgave van het jaar 1692 was.
A-Kk bladz. 1-520 het werk zelf.
-
eindγ
- * Kurtz gefassete || Erklärung || des || eigentlichen Inhalts || der || Multiplication, Division, Regula || Detri, Duplex, Multiplex oder Con- || jointe, und der gemeinen Proben, || Nebst einer kurtzen Anweisung zur || Ausfindung gemeiner Universal-Reguln || in Wechsel-Arbitragen, || Wobey zugleich || Verschiedene Anmerckungen || über die || neulich alhier heraus gekommene Charteque || eines unbenannten Authoris || unter dem Titul: || Erster Theil abgestatteter Relation Mercurii &c. || wie auch || Die Solution der in gemeldter Relation || enthaltenen Zwo Aufgaben, || deutlich und gründlich fürgestellet || von || C. von Clausberg || Hamburg gedruckt bey Conrad König, E. Hoch-Edlen || und Hoch-Weisen Raths Buchdrucker. Anno 1731. in 8o. met 1 plaat.
A. 16 bladz. (zonder pagineering) bevat ‘Vorrede’, gedateerd, ‘Hamburg || den 8 Maji 1731.’
B-F. Bladz. 1-80.
-
eindδ
- * Gründliche || Anzeige/ || dasz des || Hn. von Clausberg || ohnlängst || durch den Druck publicirte Gedancken || über das streitige Lubeckische Problema || gantz irrig und falsch/ || mithin offenbahr zu Tage legen: || dasz er solche zu solviren nicht capa- || ble sey. || Auf vieler Freunde Begehren || ans Licht gestellet. || von || A.F.M. || Anno 1731. in 8o.
A-E. Blz. 1-80.
|