Bouwstoffen voor de geschiedenis der wis- en natuurkundige wetenschappen in de Nederlanden
(1878)–David Bierens de Haan– Auteursrechtvrij
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||
BOUWSTOFFEN VOOR DE GESCHIEDENIS der WIS- EN NATUURKUNDE IN DE NEDERLANDEN. door D. BIERENS DE HAAN. | |||||||||||||||||||||||||
V. Voorlooper der stereotyp-uitgaaf van logarithmen-tafels.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||
dertig laatste minuten voor het gegeven aantal p-graden. Op de rechtsche daarentegen de dertig laatste of de dertig eerste minuten voor het aantal 89-p graden: zoodat de bogen links en rechts op dezelfde regel elkanders complementen zijn. Verschillen komen er niet voor. Bij het tweede gedeelte: ‘de Tabula Logarithmorum Numeris’, houdt iedere bladzijde drie kolommen van 34 getallen, terwijl de onderste in eene kolom boven aan in de volgende kolom wordt herhaald. Op die wijze bevat iedere bladzijde juist honderd opeenvolgende getallen. De Logarithmen zijn ook hier in zeven mantissen gegeven. In het derde gedeelte: ‘de Tafel der wassende Latitudo’, bevat 'iedere bladzijde tien kolommen voor tien opeenvolgende graden: op de linksche komen de dertig eerste, op de rechtsche de dertig laatste minuten voor. De ‘Tafel der kromstreeken’ is voor de zeven eerste streeken zoo ingericht, dat iedere bladzijde in drie verticale blokken is verdeeld, iedere blok wederom in drie kolommen, met de hoofden mijl. breet. lancte. terwijl wederom die drie kolommen op iedere bladzijde voor honderd opeenvolgende aantallen van mijlen gelden. Bij de tafel voor de achtste streek is de inrichting anders. Iedere bladzijde is hier verdeeld in negen kolommen, geldende voor even zooveel graden breedte, die dezelfde zijn voor de rechtsche bladzijde als voor de linksche. In eene voorste kolom met het hoofd verh. U. mijle. korem links de getallen 1-30, rechts de getallen 31-50, 60, 70, 80, 90, 100, 200, 300, 400, 500 voor. Het geheele werk is vrij goed gedrukt, en de bladzijden zijn genummerd: voor het eerste gedeelte in den hoek en daarna op het midden der bladzijde boven aan. 3. Daarop volgen in 1698 ‘zijne Taafelen der Sinuum, Tangentium et Secantium’ in 4o.Ga naar eind2), die wel hetzelfde bevatten, maar anders zijn ingericht. Achter een fraai in koper gegraveerden titel komen twee verzen voor Op de || Tafelen || Sinuum Tangentium en Secantium. || | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||
Dit is een bondelken beknopt
Met weinig lettren opgepropt,
De nuttigheyd van dit is meer
Dan duysent boecken in de weer.
Wort trow.
Op de Logarithmische Taeffelen. Wilt gy de boogen van het ruym Heel-Al af-meeten,
Wilt gy in 't tellen oock de Kromme Graden weeten,
De welck een Konstenaar met rechte koorden peyld
Met 't Kruys of iets dat konst heeft klaar en net verdeyld:
De Logarithmus (die den Merchestonschen Nepper
Ons uyt vond waer van 't lof hem toekomt naest den Schepper
Van 't Heel-Al) is 't dat ons het sware werck verlicht
Vergeefs is 't, dat men hier alsulcke Taef'len sticht
Op 't blanck papier alwaer ons Ouders niet vermochten,
Ten zy dat sy 't getal tot een meervoudigh brochten.
In tegendeel alleen met tellen licht voldoet
De Logarithmus ons tot het begeerde goet.
Wort trow.
Het laatste vooral een treffend staaltje van wiskundige rijmelarij, waarvan wij er straks nog meer zullen ontmoeten. Wat het eerste gedeelte aangaat, omvat hier iedere bladzijde een graad; voor elke der zestig minuten worden in zes dubbele kolommen met de hoofden
deze waarden in zeven mantissen gegeven. Boven de bladzijde is het getal ‘p Graad’ der graden aangegeven: onderaan ‘89-p Graad’. Eene voorste kolom geeft de minuten 0-60, eene achterste de minuten 60-0 aan; zoodat wij hier de gewone inrichting aantreffen, waarbij naast iedere waarde voor een hoek, de overeenkomstige voor zijn complement gevonden wordt. In het tweede gedeelte is iedere bladzijde verdeeld in zeven kolommen, die de logarithmen van 65 getallen geven, afgedeeld duidelijkshalve in dertien vijftallen; iets dergelijks kwam ook bij de eerstvermelde tafels voor. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||
Bij de tafel der vergrootende breedte houdt iedere bladzijde vijftien kolommen voor even zoo vele graden, terwijl er zestig regels voorkomen voor de minuten van elk dier graden. Bij de tafel der kromstreeken heeft iedere bladzijde vijf blokken, verdeeld ieder in drie kolommen met dezelfde hoofden als bij de tafels van noot (1); terwijl ieder blok geldt voor dertien vijftallen mijlen. Bij de achtste streek is ook hier de inrichting anders: iedere bladzijde is verdeeld in veertien kolommen, geldende voor even zoo vele opvolgende graden breedte: In eene voorste kolom komen dezelfde 65 getallen mijlen voor als bij de overeenkomstige tafels van noot (1). Bij deze tafels is het nu, dat wij eene poging waarnemen, om het voorkomen van fouten te vermijden, die er zoo ligt - aan voorbeelden ontbrak het toen reeds geenszins - ontstaan, hetzij bij herdrukken der tafels, hetzij wanneer er onder het afdrukken eener zelfde uitgave een of ander ongeluk met de letterramen gebeurde. Daartoe werden zij op koper gegraveerd: een voorbehoedmiddel, nog wel zoo afdoende als de latere stereotyp-druk. In deze uitgave zijn evenwel slechts de acht eerste vellen A tot H, en de beide laatste Q en R gegraveerd: de overige F tot P zijn gewoon gedrukt, waarschijnlijk omdat de gravure daarvoor nog niet gereed was. Althans bij een lateren druk dezer tafels van 1707Ga naar eind3) waren alle vellen op koper gegraveerd, hetgeen trouwens ook op den titel toen werd vermeld: terwijl op den titel van de tafels in noot (2), omtrent dit graveeren der uitkomsten geenerlei vermelding voorkomt. Bij geen dezer drie tafels vindt men ook ergens eene voorrede of voorwerk, waarin dit punt besproken had kunnen worden. Deze tafels, ten deele reeds van zeevaartkundigen aard, behoorden dikwerf bij werken voor de zeevaartkunde, en werden dus als zoodanig, veelvuldig gebruikt. Denkelijk zal hierin wel de reden te zoeken zijn, dat de kosten, die zeker niet gering waren, konden worden gedekt: trouwens, de firma, die ze uitgaf, heeft zich gedurende een lang tijdsverloop met uitnemend gevolg toegewijd aan het uitgeven van zeevaartkundige werken. Deze firma ‘van keulen’, met het uithangbord ‘in de gegekroonde Lootsman, by de Nieuwe Brugh te Amsterdam’ gevestigd, is steeds met roem bekend geweest. Hoewel zij in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||
fred. mullers Bibliographie Neerlando-RusseGa naar eind4) en bij a.m. ledeboer, de Boekdrukkers enz.Ga naar eind5) vermeld wordt, zijn deze opgaven toch niet altijd juist, en verdient die firma voorzeker een eigen monographie van bevoegde hand. Mij is daaromtrent het volgende gebleken
In 1860 wordt jacob swart eigenaar. 4. Wat de verdere boeken betreft, die claas jansz. vooght in het licht gaf, heeft men vooreerst zijn ‘Quadrans astronomicus et geometricus’ in 4o. van 1681Ga naar eind6), waarvan het ‘'t Eerste Deel || Van 't bereytzel des || Quadrants. || Thoonende de Beschrijving van alle sijne Ronden, Boogen, || Linien, Graden, en Verdeelingen’ in acht Voorstellen verdeeld is (blz. 3-13). ‘'t Tweede Deel, || Van 't gebruyk des || Quadrants. || Toonende 't selve in de Sterkonst,’ bevat zeventien Voorstellen (blz. 13-21). ‘'t Derde Deel || Van 't gebruyck des || Quadrants. || Toonende 't selve in de Meetkonst,’ bevat zeven Voorstellen (blz. 21-24), en wel
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||
Van dit werk komen er ook uitgaven van 1682 en 1714Ga naar eind7) voor, volkomen gelijk aan de eerste. 5. Vervolgens ontmoet men zijn ‘Nieuwe groote, Lichtende Zee Fakkel’ in vijf deelen folio van 1682 tot 1684Ga naar eind8), die in de volgende orde het licht zagen, 2, 1, 3, 5 en 4; zoo als blijkt, behalve uit enkele voorredens, uit de opdrachten, geteekend: 25 Grasmaand 1681; 30 Wijnmaand 1681, 12 Grasmaand 1682, 1 Sprokkelmaand 1683, 1 Wintermaand 1684. Het werk bevat een aantal fraaije kaarten met hare beschrijvingen en voorts een groot aantal profielteekeningen van kusten en eilanden. Alleen op den titel van het tweede deel komt behalve claas janz. vooght, ook als schrijver voor jan van loon. Daar nu dit tweede deel, zoo als wij opmerkten, het eerst uitkwam, en daar van loon nergens verder voorkomt, mogen wij onderstellen, dat hij zich teruggetrokken heeft van de medewerking: toch blijft het zonderling, dat deze verandering binnen zoo weinige maanden heeft plaats gegrepen, daar het bearbeiden van deze verzameling noodzakelijk veel meer tijd heeft gekost. Zoude men daaruit mogen opmaken, dat deze bundels eigenlijk slechts het werk zijn van vooght alleen? Onze vooght beklaagt zich zeer over andere uitgevers van kaarten, die slechts oude kaarten wat oplapten en voor nieuw versleten, en toch hem uit wangunst beschuldigden van slecht werk. In het tweede deel zegt hij daaromtrent:
Wat loont ons meenigh brave Jonker
Eens anders Werk voor eygen vond;
Soo lootst ons Goossen 't volk in 't donker
Ligt op een klip, of in de grond.
Slechts in de voorrede van het vijfde deel, verklaart hij nog niet tot volle nauwkeurigheid der kaarten te hebben kunnen geraken; en beschouwt hij deze eigenlijk als niet meer dan eene proeve, waarop hij afraadt volkomen vertrouwen te stellen. In de voorreden van het vierde deel prijst hij de kaarten van joannes de laat, en keurt die van arent roggeveen af: in de | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||
voorreden van het eerste deel spreekt hij met grooten lof van dirk jacobszn slikker van Aakersloot, van wien ik nog bezit eene geschiedkundige bijdrage over de Oost- en Westvinding.Ga naar eind9) vooght teekent zijn kaarten met het monogram [Illustration] Van deze nieuwe groote Lichtende Zee-Fakkel verscheen later een herdruk in 1771; en daarop een door gerard hulst van keulen vermeerderde en verbeterde uitgave in 1788Ga naar eind10), die wederom in 1799 bij denzelfden uitgever verscheen, vermeerderd met een aantal nieuwe kaarten. 6. Nog heeft onze vooght zich verdienstelijk gemaakt door de uitgave van eene volledige ‘Euclidis Beginselen der Meetkonst’ 1695 in 4o.Ga naar eind11) Wel is waar, waren reeds op dit spoor hem voorgegaan jan pietersz. dou [1606, 1626, 1632, 1647, 1681] j. wz. verroten [1633], frans van schooten [1662] h. coets [1692, 1702, 1705, 1740, 1752,] en c. van nienrode [omstreeks 1630]; maar van schooten en van nienrode gaven weinig meer dan eene opgave der stellingen, en de overigen behandelden alleen de zes eerste boeken van Euclides. Daarop doelt zijn lofdichter carel vander hem, als hij in niet zeer gekuischte woorden zegt. ‘Douw, die woud Euclidem tojen
In een nieuw en zondags pak,
Maar daar waren nog thien plojen
Die manqueerden aan 't kasjak.
En die zes, die hij in frons had
Zien 'er soo wanschapen uyt,
Ofze kwamen uyt een flons gad,
Daarmen noyt geen kaars en snuyt.’
Maar ook vooght zelf was dichter: zoo als wij boven in § 5 zagen. Hier gebruikt hij zijne gaven, om bij den aanvang van ieder Boek, den inhoud in versmaat op te geven, bijv. ‘D'Inhoud des Eersten Boeks.’
Hier word de grond geleyd van de reghtstreepte platten,
Van Raam en Driehoek beijd': Eerst gaatmen hier bevatten
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||
Wat dat den driehoek teelt, verthoonende haar aart
Wat standt zy met haar hoek en zijd' altijd bewaart.
Voorts, na dat d'eygenschap der eevenwijd'ghe reghten
Verhandelt zijn, zoo komt die Raam in rangh aanheghten
Haar aart, en thoont wel net d'eenstemmigheyd van haar,
Maar dan wort ook gethoont de Maatschappy daar naar
Van Raam en driehoek beyd', en hoe een raam herschaapen
Tot eenen driehoek wort. Ten laadtsten komtmen raapen,
Hoe in een driehoek met een reghten hoek 't vierkant
Der reghte, die den reghten hoek altijdt bespant,
Is die vierkanten g'lijk de reghten, die de reghten
Besluien (sic) tusschen beyd'. Dees' ziet gy alles heghten,
Als schalmen aan malkaar, met voorstels viermaal thien,
En aght, nalaatende de minste twijfflingh ghien.’
Merkwaardig in haar soort is de verdeeling der Wiskonst, die men in de ‘Inleyding’ aantreft: aldaar heet het. ‘De nakomelingen (der wijsgierigen) stellen de Reekenkonst en Meet- || konst de voornaamste, uyt de welke voortvloeyen niet alleen de Zang- || konst en Starkonst, maar ook de Meetdaad of Landmetery, de || Zonnewijserskonst, de Stuurmanskonst, de Gesigtskonst, de || Wanschaduwkonst, de Spiegelkonst, de Doorsigtkonst, de Stel- || konst, de Bouwkunst, de Sterkbouwkonst, de Weegkonst, enz.’ Het werk, 671 bladzijden groot, bevat de zestien boeken; de figuren, in hout gesneden, zijn telkens afgedrukt in vakjes, die in de tekst zijn opengelaten. 7. Hebben wij straks gezien dat de ‘Nieuwe groote Lichtende Zeefakkel’ van claas janz. vooght, vele drukken beleefde, zelfs tot in het einde der achttiende eeuw, hetzelfde getuigenis van deugdelijkheid verkreeg zijn ‘Handboek voor de Zeelieden’ in zes deelen 8o. Het is mij niet gebleken, wanneer daarvan de eerste uitgaaf verscheen, - denkelijk na 1697, (in zijn geheel althans) daar dit werk niet voorkomt op de lijst, waarvan straks sprake zal wezen. Maar ik heb voor mij liggen een eerste uitgaaf van het eerste deel in 1696Ga naar eind12), en een latere van 1776Ga naar eind13). Op deze laatste uitgaaf is eerst twee jaren later in 1778, octrooi gekomen: vandaar denkelijk dat de Copy van de Previlegiën | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||
(2 blz.) tusschen de eerste en tweede bladzijden van het ‘Tot den Leeser’ is ingeplakt. Daarin komt het volgende voor: ‘Dat de Supplianten voorneemens zynde te doen drukken en uitgeeven zeeker Werk, geïntituleerd: Handboek voor de Zeelieden, zynde een verzameling van de voornaamste zaken, welke werkdadig by de Zeevaart moeten gebruikt worden, zynde een zamenstel van Astronomische en Zeevaartkundige Werken, in navolging van de Ephemerides, Engelsche Nautical Almanach, Connoisance des Temps, Dealy (sic) Assistents, Marines Compas, Marines Calander &c. &c. vervat in zes Deelen: het eerste 't Graadboek [dat is het werk van Noot (12)] 't tweede 't Dubbeld Bestekboek, 't derde 't Ronde Bestekboek, 't vierde 't Nieuwe Stuurmans-Handboek, 't vyfde de Meerderjaarige Zeemans Almanach, en 't zesde Deel de Mond Examen: in klyn Octavo.’ Door deze beschrijving wordt de strekking dezer boekjes genoegzaam aangegeven: ook het deeltje, dat hier beschreven zal worden, is geheel voor de praktijk ingericht, en vol met allerlei grootere en kleinere tafeltjes. Dit werkje ‘Nieuw Amsterdammer Graad-Book’ begint, in verso van den titel met de ‘Matroos Aanspraak.
Dit is u and're handt, als gy de brakke baaren
Geduurigh wilt bevaren,
Om gantsch te zijn verdaght voor vloeden, klip of strand,
En al 't ontijdigh landt.’
Na een ‘Tot den || Leeser’ volgt (A tot G) het Graadboekje zelf. Daarop komt (H) de titel ‘Almanach, || Nae || De Nieuwen Stijl, || Der 7 aan-een-volgende Jaaren, van || 't Jaar 1694, tot 't Jaar 1700. || Gestelt || op den Meridiaan der stadt. || Daarop volgt (H-O) ‘Een kort Begrijp || Van alle || Langhs- en Dwars-coursen || van d'Oosterse, Noordtse, Wester- || se en Straatse Scheepvaart’ terwijl de zes laatste bladzijden bevatten een ‘Morgen-gebed || Op de Voise van den 66. Psalm’, een ‘Avond-geded || Stemme van den 12. Psalm’ een ‘Gebedt voor den Eten. || Voys van den 9. Psalm,’ en een ‘Gebedt naar den Eten. || Stemme van den 33. Psalm.’ Het is op stevig papier gedrukt, en volkomen geschikt voor een dagelijksch gebruik door den zeeman. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||
8. Een ander werkje ‘Stelkonstige Reeckening van den Regenboog,’ in 4o. 1687Ga naar eind14) wordt mede aan claas janz. vooght toegeschreven. Zij bevat een stelkundige afleiding en bewijs van de regelen van Descartes ten opzichte van de straalbreking in den regendruppel. 9. Dit zijn de werken van claas janz. vooght, die ik heb kunnen inzien; maar ik ontmoette nog een lijst van zijne werken, in eene aankondiging van den boekhandelaar johannes van keulen bij een ander zeevaartkundig werk 't ‘Vergulde licht der Zeevaart door claas hendricksz. gietermaker,’ een nieuwe druk van 1697Ga naar eind15). Daaruit moge het volgende hier worden overgenomen. Bekentmakinge || aan den || leezer. || Waarde Heeren, Kooplieden, Schippers, Stuurlieden, Lootsen, Konstlievende, en Zeevaart- || beminners, dit onderstaande is by mijn met groote moeite en koste vergadert en te bekomen. || Het is weynig tijd geleden dat ik in 't licht gebracht en uytgegeven hebbe een groote nieuwe Vermeerderde || Zee-Atlas ofte Water-wereld, vertonende in sich alle de Zeekusten des Aardrijks, bestaande in seer nette || Kaarten, soo platte als wassende Graden, van veel fouten in 't voorgaande verbetert, en dat in vijf Talen, || te weten in Duits, Frans, Engels, Spaans en Italiaans, versien met 175 Kaarten, door Claas Jansz. Vooght Geometra || [a.] Item een Groot Nieuwt Zeeboek op Olifants Papier, genaamt de Groote Nieuwe Lichtende Zeefakkel, verdeelt || in vijf Deelen. Het eerste deel wijst aan de geheele Oosterse en Noordse Scheepsvaart. Het tweede deel de ge- || heele Westerse Scheepvaart. Het derde deel de geheele Middelandsche Zee. Het vierde deel d'Americaansche || Oev'ren tusschen de Bank van Terraneuf en d'Amasones, met hunne onderbehoorende Eylanden: het vyfde || Deel, waar in vertoond worden de Guineesche en Brasilische Kusten; alles met een pertinente Beschrijvinge van || alle Havens, Baaijen, Reeden, Droogten, Diepten en Ondiepten, zeer naukeurig opgestelt. Als mede de Op- || doeningen van Landen; de Kaarten wijsen al te samen aan op wat Polus hoogten de Landen leggen, uyt ondervin- || dingen van besochte (sic.) schrandere Zeelieden te samen gebracht, door Claas Jansz; Vooght, Geometra. De boven- || staande vyf Deelen, zyn gedruckt in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||
vyf Talen, te weten Duyts, Frans, Engels, Spaans en Italiaans. [het werk van noot (8).] Ook een Zeemans Wegwijser, waar uyt de Stuurlieden de Navigatie leeren, in Quarto, door Claas Jansz. || Vooght, Geometra [b.].... Idem een Nieuw Hemels Pleyn, door Claas Jansz. Vooght, Geometra: in 't Duyts, Frans, Spaansch en || Engels. [c] Idem een Nieuw Zeerecht in Quarto. [d] Benevens een Nieuwe Lootsmans Wegwijser in Quarto, door Claas Jansz. Vooght, Geometra. [e] Als mede de vyftien Boeken van Euclides in Quarto, in 't Nederduyts, door Claas Jansz. Vooght, Geometra [het werk van noot (11).] Idem de Tafelen Sinus, Tangens, en Secans, als mede de selvige met de Logarithmus, in Duyts en Frans, || door Claas Jansz. Vooght, Geometra [het werk van noot (1), (2), (3).] Alsmede de Ruyt-Kaart in Duyts en Frans, met de Beschrijvingen in Quarto. [f] ... ... en een Graad- || boek daar by gedruckt, daar pertinent in te zien is de Strekkingen en Kourssen, so na de Kaarten die van de Mis- || wysingen vergoed zijn, als die noch leggen om de miswysingen te vergoeden; op dat den gebruyker des te beter || daar mede kan te recht komen, in Duyts, Frans en Spaans. [Zie het werk in noot (12)]. Als mede een Luywagen in Quarto, waar in te zien || zijn de Tafelen der Zons breette, door Claas Jansz. Vooght, Geometra [g], Idem een Hollandsche Scheeps-bouw, waar uyt men kan leeren een Schip van de grond op te bouwen. [h] Als mede een Landmeeters Quadrant in Quarto door Claas Jansz. Vooght, Geometra.’ [het werk van de nooten (6) en (7).] Van keulen eindigt met een verzoek van trouwe opgave van hetgeen ontdekt wordt ‘niet wel aangetekent of beschreven’ te zijn. Opdat ‘Uw arbeyd tot gemeene nut en aansien moge komen.’ Men ziet hieruit dat de werken [a], [b], [c], [e], [g], in het vorige niet beschreven, door de vooght werden uitgegeven, terwijl zulks van de werken [d], [f], [h], al is het niet volkomen zeker, toch waarschijnlijk is. |
|