Nawoord
Lieve Kinderen,
Nu hebben jullie dit boekje gelezen, en misschien zijn jullie ook een beetje van Sariman gaan houden. Zulke jongens en meisjes leven echt in het Kinderhuis te Leliëndaal. Er leven ook echt kinderen, die graag wat zouden leren, zoals Kromo.
En dan zijn er ook nog een hele massa, die graag in Leliëndaal zouden willen wonen, omdat het arme stakkerdjes zijn, die niemand hebben, die naar hen omkijkt.
Als jullie nu werkelijk iets voor hen voelen, kun je ook wat voor hen doen. Weet je hoe?
Je neemt een busje (een gewoon appelstroopbusje is al goed) en in het deksel maak je een gleuf (met een hamer en beitel. Vraag maar of je grote broer even helpt).
Met dat busje ga je naar je ouders, je kennissen en vrienden, en vraagt of ze er wat in willen doen voor het Kinderhuis Leliëndaal. Ga maar naar alle mensen, die je kent. (Vergeet ook de bakker en de groenteboer niet, en de werkster.)
Daarna vraag je of Vader even helpt. Vader heeft wel een girobiljet of een postwissel. Daarmee kun je het geld naar Zeist sturen (Giro no.246 96 Zend. Gen. der Ev. Br. Gem.). Dan zeggen alle kinderen in Leliëndaal: ‘Dank je wel, jongen, dank je wel, meisje, dat je iets voor ons hebt willen doen’.