10.
Het ging nog zeven dagen duren, duim, wijs, mid, ring, ping - duim, wijs, had de jongen geteld, en dat heette zeven. Het nieuws over de aangespoelde drenkeling had zich verspreid en het huis zat vol nieuwsgierigen. Er was een vis het strand opgekropen en voor de ogen van de Malle veranderd in een kerel. Die lag alleen maar te slapen onder een dek van vijf wolvevachten, maar een nieuwsgierige dienstmeid had eronder gegluurd en z'n kieuwen gezien. En die jongen, die Malle, die week niet van zijn zijde. Die was ingetoverd door de vis-man. Dat krijg je gauw met zulke halfgaren, die komen van Elders. Die zijn gewisseld. Die Vis-man is ook van Elders. Ja, ze zeggen van de Overkant, maar dat moet nog blijken. Wacht maar tot hij op komt dagen, dan heb je het zó gezien, wat voor vlees in de kuip zit. Wacht maar eens af.