Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Cornelis Lely]LELY (Cornelis), zoon van Pieter Lely, was afkomstig uit Hoorn, vanwaar hij als chirurgijn verhuisde naar Amsterdam. Aldaar trad hij in 1709 op 22-jarigen leeftijd in het huwelijk met Maria Salm (geb. 1686, overl. 1742), wier ouders behoorden tot de Friesche gemeente der Doopsgezinden, die haar bijeenkomsten hield in de ‘Arke Noachs’. Van deze gemeente is Cornelis Lely oudste geweestGa naar voetnoot1). Als zoodanig droeg zij hem in 1727 de bevestiging van haar leeraar Marten Schagen op. Later heeft hijzelf haar ook als leeraar gediend, en nadat zij in 1752 grootendeels zich vereenigd had met de gemeente, die in ‘de Zon’ vergaderde, is hij van deze vereenigde gemeente leeraar gebleven tot zijn dood. Den 30en Dec. 1758 werd hij begraven in de Noorderkerk, waar ook het stoffelijk overschot van zijn vrouw was bijgezet. Uit hun huwelijk werden twee dochters geboren. Zij woonden op den Haarlemmerdijk bij de Oranjestraat. Met J. Schotvanger en M. Schagen wordt hij door Blaupot ten Cate genoemd onder de voortreffelijke leeraars, die de gemeente in de ‘Arke Noachs’ hebben gediend. Van hem zijn geen portretten bekend. In druk is van hem verschenen: Paulus Leven en Zalige verwagting, voorgesteld uyt 2 Tim. 4 vs. 7 en 8, ter gelegenheit van 't Godvrugtig Afsterven van Jan Schotvanger, leeraar der Gemeente in de Arke Noachs, te Amsterdam [overl. 7 Oct. 1735]. Leerr. uitgespr. te Amst. 6 Nov. 1735. Haerlem. 1735. 4o. - Voorts een gedicht op de titelplaat van Jacob Kat (leeraar bij de Friezen v.d. Arke Noachs te Amsterdam), Leere der Doopsgezinden, en daarachter eene Handleiding tot de Leere der Waerheit, die naer de Godtzaligheit is, of korte Belydenis. Amst., 1736. 8o. Verder tal van gedichten bij verschillende gelegenheden ([M. Schagen] Naaml. Doopsgez. Schr., blz. 61). De Bibl. der Ned. Letterk. te Leiden bewaart van hem twee bruiloftsdichten en een grafdicht (Cat. Letterk. I, k. 534, 547, 565). Litteratuur: Hs. Borger. - Blaupot ten Cate, Holland. II, blz. 138, 187. - Doopsgez. Bijdr. Jrg. 1881, blz. 107. - Mededeel. v. Mr. P. van Eeghen te Amsterdam. |
|