Bij het ingaan van zijn emeritaat nam hij den 22en Oct. 1854 (niet: 1855, Ned. Patric. t.a.p.) afscheid van zijn gemeente (t.: Mt. XVIII:20). Later vertrok hij metterwoon naar Amsterdam, waar hij den 7en Juni 1857 overleed.
C. Leendertz was een der commissarissen van het in 1794 te Amsterdam gestichte Fonds voor weduwen en kinderen van Doopsgezinde leeraren in Noord- en Zuid-Holland.
Uit zijn op 15 Mei 1808 te Amsterdam voltrokken huwelijk met Antje Rotgans (overl. ald. 23 Jan. 1861) zijn twaalf kinderen geboren, waarvan het oudste, zijn zoon Jacobus, Doopsgezind leeraar is geworden.
Van hem zag het licht: Leerrede bij de herdenking van 25-jarigen predikdienst.... te Zaandam-W. (Nieuwe Huis). Amst. 1839. 8o. - [Met B. van Geuns], Leerredenen, bij de godsd. viering der vereeniging van de vereenigde Doopsgez. met de Friesche Doopsgez. gemeente te Zaandam, uitgespr. den 21en Febr. 1841. (Voor de leden der gem. gedrukt; de leerr. van Leendertz had tot tekst: Joh. XV:11). - Voorts komen bijdragen van zijn hand voor in: Bemint elkander. Bijdr. v. J.J.L. ten Kate e.a. (m. platen), N. Uitg. Amst. 1850. 8o.; in: Nederl. Vertellingen en Nieuwe Nederl. Vertellingen, beiden in proza en poëzy. Amst. 1851. 4o.; 2e dr. ald. 1857. 8o.; in: Korenbloemen. Verhalen voor de jeugd, in proza en poëzij, van C.S. Adama van Scheltema e.a. Amst. 1853. gr. 12o; 2e dr. 1861 (m. 6 gekl. platen) kl. 4o., en in: Herfsttuiltjes. Proza en poëzy door P.J.V. Dusseau e.a. Amst. 1854. 8o. (m. gekl. platen).
Litteratuur: Stammbaum der Familie Leendertz. Ausgezogen aus den Archieven zu Cleve u.s.w. [Z. pl.] 1907 (Bibl. Ned. Patriciaat te 's-Gravenhage). - Ned. Patriciaat. 19e Jrg. (1930), blz. 124 (gesl. Leendertz ald., blz. 120-142). - Hs. Borger, i.v. - Blaupot ten Cate, Gesch. Dpsg. in Holl. II, reg. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 399. - Alb. Ath. Amst., blz. 250.