[Herman de Lang]
LANG (Herman de), werd 4 Februari 1846 te Hellevoetsluis geboren; zijn vader G. de L. was daar medicus, zijn moeder heette W.E. Weyting. Hij bezocht de lagere school te Amsterdam, de latijnsche school te Brielle, en werd 21 Sept. 1864 te Leiden als theol. student ingeschreven. Hij werd in 1870 proponent, en, na ongeveer een jaar als hulpprediker te Epe te zijn werkzaam geweest, den 2den Aug. 1871 bevestigd als predikant bij de Nederl. Herv. gemeente te Oude Niedorp. Vandaar ging hij naar Beets; den 19den Mei 1878 aanvaardde hij het ambt te Wormerveer; den 1sten Mei 1901 preekte hij hier zijn afscheid, nadat een in sterke mate toenemende doofheid hem genoodzaakt had emeritaat aan te vragen. Hij overleed 24 Sept. 1932 te Heemstede, nalatende een weduwe (hij was 21 Juni 1871 gehuwd met Maartje Jacoba Brunner) en vijf kinderen. Een zijner dochters huwde den doopsgez. predikant en schrijver over het Friesche landschap R.J. de Stoppelaar; een andere den kunst-(portret-)schilder Georg Rueter.
Tientallen jaren is De Lang medewerker geweest aan het ‘Nieuws van den Dag’, waarvan hij het pers-overzicht verzorgde. Sedert 1884 redigeerde hij in ‘De Hervorming’, het wekelijksch orgaan van den Ned. Protestanten Bond, de rubriek Buitenland; steeds in voortreffelijke samenwerking met den hoofd-redacteur Van Loenen Martinet. In deze functie heeft hij met groote kennis van zaken jarenlang voorlichting verstrekt omtrent allerlei personen en gebeurtenissen, tijdschrift-artikelen en nieuwverschenen boeken, voornamelijk op het gebied der liberale theologie en het vrijzinnig godsdienstig leven. Het was een dankbaar werk; de ‘Hervorming’ was in die jaren het eenige vrijzinnig-godsdienstige blad van beteekenis; de uitgebreide Kerknieuwsrubrieken der groote dagbladen bestonden nog niet. In 1914 werd hij tot het hoofdredacteurschap geroepen, als hoedanig de zeventigjarige nog een viertal jaren werkzaam is geweest; misschien de beste hoofdredacteur, dien het blad in zijn ruim zestigjarig bestaan heeft gehad. Toen in 1917 besloten werd de oude ‘Hervorming’ te hervormen - een verandering, die geen verbetering bleek te zijn - trad hij af. Wel was hem het eind-redacteurschap aangeboden, maar hij achtte zich te oud; misschien begreep hij, dat de mannen van den nieuwen koers hem - ten onrechte - minder appreciëerden. Behalve door doofheid werden zijn laatste levensjaren bemoeilijkt door een toenemende blindheid.
De Lang was een man van degelijke kennis, groote werkkracht, frisschen humor, met een vlotte pen; dit maakte hem bij uitstek geschikt voor zijn journalistieken arbeid. Zijn richting was de oud-moderne; voor ‘christelijk’ (in tegenstelling met ‘godsdienstig’) was hij bang, maar hij wist van zijn standpunt te getuigen zonder de anti-kerkelijke, vaak wrange agressiviteit, die het schrijven van Van Loenen Martinet dikwijls zoo hinderlijk en onvruchtbaar maakte. Hij bezag het liberalisme en modernisme met een kritischen blik, dacht bijv. zeer zelfstandig over de aan die zijde meestal gevolgde schoolpolitiek, en durfde te zeggen dat daarbij ‘het loketje, waardoor de liberale partij haar wenschen uitgaf, erg nauw (was)’. Zijn afwijzen was maar zelden zonder waardeeren, overeenkomstig zijn blijmoedigen, vriendelijken aard.
Behalve bovengen. journalistiek werk (ook in Engelsche vrijzinnig-religieuze bladen) schreef hij een bundel opstellen: Bewaard en vergaard, uit het gemoedsleven, Wormerveer 1890.
Litteratuur: Nieuwe Rotterd. Courant, 24 Sept. 1932, Av. blad E (met portr.) - Dr. J. Lindeboom, Geschiedenis van het Vrijzinnig Protestantisme, Dl. III, Assen 1935, reg.