tafel, waarin, behalve den magistraat van Dokkum en andere leden der regeering met enkele predikanten, ook Lamberti en Hermanni als onrechtzinnig werden verdacht gemaakt. De Synode gaf last aan de classis van Dokkum een onderzoek in te stellen naar de leer van deze beiden. Dit had tengevolge dat zij door de Synode te Joure den 14en Juni 1620 uit hun bediening werden ontzet. (Vgl. nader daarover het art. Petrus Hermanni hiervoor Dl. III, blz. 743-745).
Bij zijn weigering om de Acte te onderteekenen nam Lamberti een strakkere houding aan dan zijn ambtgenoot, die er zich voorwaardelijk toe bereid had verklaard. Beider rechtzinnigheid werd niet alleen door henzelf betuigd, maar ook door den magistraat en den Kerkeraad schriftelijk bevestigd (afgedrukt bij Diest Lorgion a.w. Bijl., blz. 330, 331).
Hun afzetting verwekte niet geringe beroering in de gemeente van Dokkum, en, nadat een vertoog door een aantal harer lidmaten ingediend bij de Synode te Sneek in 1621 onbeantwoord was gebleven kwam het tot de vestiging van een Remonstrantsche Gemeente daar ter plaatse.
Door Lamberti zelf was tot laatstgen. Synode een vruchteloos verzoek gericht om herstel in den predikdienst en om tolerantie. Inmiddels had hij Dokkum metterwoon verlaten en zich, evenals Hermanni, gevestigd te Franeker. Hun verblijf ook daar werd schadelijk geacht. De gecommitteerden uit de classis van Bolsward spraken hierover op de Synode van 1621. Daarop werd aan de deputatie opgedragen, om bij de Gedeputeerde Staten een verzoek in te dienen, dat Franeker hun mocht worden verboden, ‘als zijnde een plaats, daar ze de Kerke Gods de allermeeste schade en afbreuk vermogen te doen’. Dit moet echter weinig gebaat hebben, want door de Synode van 1623 werd nog als hoognoodig geconstateerd dat ‘de ongedane zaak van de afgezette arminiaansche predikanten in Franeker’ door de deputaten behartigd moest worden.
Naderhand, den 14en Jan. 1624 werden twee predikanten van Leeuwarden, H. Kolde en P. Eilshemius, gecommitteerd om Lamberti tot andere gedachten te brengen, maar naar het schijnt vruchteloos.
De plaats en het jaar van Lamberti's overlijden zijn niet bekend. Portretten van hem worden nergens vermeld, evenmin als geschriften door hem uitgegeven.
Litteratuur: Columba Dreas, Pred. cl. Dokkum, blz. 70, 71. - Ypey en Dermout, Gesch. N.H.K. II, blz. 250; Aant. blz. 178-181. - Diest Lorgion, Gesch. Herv. K. in Friesl., blz. 67-74. - Brandt, Reformatie IV (reg.). - Romein, Pred. Friesl., blz. 451. - Reitsma en v. Veen, Acta VI (reg.). - Tideman, Biogr. Naaml. Rem. Br., blz. 361, 362. - Mededeel. v. Dr. G.A. Wumkes.