Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend[Jacobus Kuyleman]KUYLEMAN (Kuileman, Cuyleman, Culeman) (Jacobus) is waarschijnlijk een kleinzoon geweest van Jan Cornelisz. gen. Kuyleman, pred. te Aartswoud (Eerdswoude) (1591), te Leimuiden (1606), in 1619 afgezet na zijn pertinente weigering om de Canones van Dordrecht en de Acte van Stilstand te onderteekenenGa naar voetnoot1). Na zijn bevordering tot proponent bij de Remonstrantsche Broederschap in 1657 begeerde de gemeente te Waddingsveen Jacobus Kuyleman als haar predikant onder aanbieding van een woonhuis in het dorp en van de bezorging van zijn traktement buiten laste van de Broederschap. Hij nam daarop de beroeping aan en verbond zich in 1658 aan deze gemeente, waar zijn oom Christophorus van Langerak, voormaals predikant te Harmelen, in 1619 wegens zijn Remonstrantsche gevoelens en zijn weigering om de Acte van Stilstand te teekenen afgezet en verbannen, sinds 1632 de eerste vaste leeraar was geweest. In 1658 legde deze wegens ongesteldheid zijn dienst grootendeels neder, zoodat deze feitelijk voor rekening van Kuyleman kwam, al had deze in naam v. Langerak nog nevens zich tot 1660, in welk jaar laatstgen. overleed. Maar in datzelfde jaar verwisselde Kuyleman de gemeente te Waddingsveen voor die te Haarlem, waar hij in Mei 1660 intrede deed. Hij overleed aldaar in 1694. Portretten van Jac. Kuyleman zijn niet bekend. Van hem zag het licht:
Voorts verschenen van zijn hand enkele bruiloftsgedichten (Cat. N. Letterk. I, | ||
[pagina 331]
| ||
k. 530, 536, 544). V.d. Aa (Wdb. Ned. Dicht, II, blz. 344) vermeldt van hem een Treurzang over den dood van den Eerw. Ds. Johannes Luiding, bevattende een troostdicht aan diens moeder, dat goede coupletten bevat. Ten onrechte worden aan hem door Jöcher (Gel. Lex. II, k. 2182) nog twee geschriften toegekend, nl. Reformatie der Formulieren. 1673; en Reformatie noodigh omtrent de Feestdagen etc. 1675, beiden, met verwijzing naar Jöcher, eveneens genoemd door Rogge (Cat. Pamfl. Rem. Bibl. I. blz. 193). Daarbij worden blijkbaar Jac. Kuyleman en Jac. Koelman met elkander verward. De hier genoemde titels zijn (verkort) die van twee van Koelmans geschriften (zie hier vóór dl. V, blz. 103). Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII, blz. 129, 136. - Tideman, Biogr. Naaml. Rem. Br. (reg.). - Inlichtingen van Dr. H.C. Diferee te Amsterdam. |
|