[Teunis Cornelis van der Kulk]
KULK (Teunis Cornelis van der), op 26 December 1835 te Ridderkerk geboren als zoon van rechtzinnige ouders, had een opvoeding in dien geest ontvangen, toen hij als theologisch student te Leiden kwam, waar hij zich op 9 Augustus 1853 liet inschrijven. Hier wijzigden zich zijn godsdienstige inzichten in die mate, dat hij erover dacht, zich aan een andere studie te wijden, maar op aansporing van Prof. Scholten bleef hij theoloog, onderwijl ook ruime belangstelling koesterend voor andere takken van wetenschap.
In Augustus 1858 proponent geworden bij het Provinciaal kerkbestuur van Zeeland, aanvaardde hij in Januari 1860 het ambt van hulpprediker in het toenmaals kleine dorp Bussum, dat in 1827 aan Naarden onttrokken en bij Blaricum - Laren gevoegd was en waar sinds 1843 een afzonderlijk hulpprediker dienst deed. Vier jaar diende hij deze gemeente, sloot een vriendschap voor het leven met J.H. Gunning, die toen te Hilversum stond, en zette ijverig zijn studie in allerlei richting voort, waarvan vooral de jaren, op zijn tweede standplaats doorgebracht, de vruchten toonden. Nog te Bussum staande, vertaalde hij Hase's Geschiedenis der Kerk (Utr. 1861) uit het Hoogduitsch naar de 8e verbeterde uitgave. Op 3 April 1864 nam hij afscheid van die gemeente, om één week later als predikant intrede te doen te Oosterland op Tessel, waar hij tot 22 December 1867 werkzaam bleef. Gedurende dien tijd vertaalde hij een roman van Freytag: Het verloren handschrift en leverde vele bijdragen in de Tijdspiegel. Onder het hoofd Suum cuique schreef hij daarin aforismen, gaf er Levenswoorden ten beste en plaatste ook meer theologische bijdragen, zooals: De toekomst der Kerk (1865) en onder den schuilnaam Benoni: Het Protestantisme (1864 en 1865), dit laatste naar aanleiding van Döllinger's Kirche und Kirchen, Papstthum und Kirchenstaat. Ook publiceerde hij Invallende gedachten in de Bibliotheek voor het huisgezin en werkte mede aan de Evangeliespiegel, het Chr. Album, Morgenlicht en de Leerredenen ter bevordering van Evangelische kennis.
Een beroep naar Bergambacht, den 20en October 1867 op hem uitgebracht, werd door hem aangenomen en op 5 Januari 1868 verbond hij zich aan deze gemeente, waar hij geen bevrediging gaf en vond. V.d. Kulk wilde in zijn prediking alleen het stichtelijke naar voren brengen, de gemeente wenschte iets meer leerstelligs, zoodat hij reeds op 14 Maart 1869 de bediening nederlegde en redacteur werd van Het Vaderland. In deze betrekking, die hij tot 30 September 1903 bekleedde, verzorgde hij den rubriek ‘Buitenlandsch Nieuws’, maar blijkens zijn artikel Over kranten in de Tijdspiegel van 1903 is hij nooit met hart en ziel journalist geweest. Meer gevoelde hij voor het redacteurschap van de Tijdspiegel, dat hem op 1 Januari 1878 eerst alleen werd opgedragen, waarna hij een tijdlang met Mr. A.M. Maas Geesteranus de redactie voerde. Toen deze in 1899 overleed, is V.d. Kulk tot zijn aftreden in December 1909 de eenige redacteur gebleven. In dat tijdschrift schreef hij sinds 1871 geregeld de Geschiedenis van den dag onder den schuilnaam ‘Noorman’, welk pseudoniem hij eerst in Maart