[Johannes Koster]
KOSTER (Johannes) werd in 1854 geboren te Winterswijk, waar zijn vader Johan Koster destijds predikant was. Hij bezocht het gymnasium te Harderwijk en werd den 23en Sept. 1872 ingeschreven als student te Utrecht, waar hij den 21en Juni 1877 promoveerde tot Theol. Doctor na verdediging van een acad. proefschrift, getiteld: De Echtheid van de Brieven aan de Kolossers en de Epheziërs met het oog op de nieuwste bezwaren onderzocht. Utr. 1877. 8o (224 bladz.). Inzonderheid wijdde hij hierin zijn aandacht aan Holtzmann's Kritik der Epheser und Kolosserbriefe, waarbij hij de echtheid van beide Brieven staande hield, zonder evenwel te durven beslissen, welke Brief de oudste was.
Den 1en Nov. 1877 toegelaten tot de Ev. bediening door het Prov. Kerkbestuur van Overijssel, werd hij den 31en Maart 1878 bevestigd te Vrouwenpolder door Ds. J.F.W. v. Troostenburg de Bruyn, pred. te Serooskerke (W.) (m. 1 Tim. IV:6; intr. m. 2 Cor. III:16a). Vandaar vertrok hij naar Wissekerke, waar hij den 19en Sept. 1880 werd bevestigd door Ds. D. Rynders, pred. te Middelburg (m. 2 Cor. V:20a; intr. m. 1 Cor. III:9). Voor tal van beroepingen bedankte hij, o.a. in Maart 1882 voor een naar Amsterdam. Aan een naar Groningen gaf hij gehoor. Hij deed ald. intrede den 6en Mei 1883 (m. 2 Cor. V:20a), na bevestigd te zijn door Ds. J. Knottenbelt, pred. ald. (m. 1 Cor. IV:1-4; afsch. te Wissekerke 29 Apr. m. Mt. XXVIII:20). Met ingang van 1 Juni 1887 verkreeg hij op zijn verzoek eervol emeritaat. Den 24en Nov. 1889 nam hij den herdersstaf weer op te Hendrik Ido Ambacht. Maar met ingang van 1 Oct. 1894 werd hem opnieuw emeritaat verleend. Ter verpleging opgenomen in de stichting te Ermelo-Veldwijk overleed hij ald. den 9en Apr. 1930, nalatende een weduwe E.A. Poort met kinderen, van wie een zoon predikant is geworden (Ds. J.H. Koster te Montfoort). Zijn jongere broeder was Ds. Pieter Coenraad Koster, overl. te Vleuten 13 Maart 1929 als emer. pred. van de Geref. Kerken (van 1882 tot de Doleantie pred. bij de Ned. Herv. Kerk). (Zie over dezen: Jaarb. Geref. Kerk. 1930, blz. 357-359).
Als predikant van streng gereformeerde beginselen maakte Dr. J. Koster, vooral in de aan de Doleantie voorafgaande jaren, grooten opgang.
Voor zoover bekend werden door hem na zijn acad. Proefschrift geen geschriften meer gepubliceerd.