Den 31en Jan. 1755 werd hij, tegelijk met zijn ambtgenoot P. Curtenius, Theol. Prof., als predikant der Amsterdamsche gemeente beroepen onder voorwaarde dat bij het eerstvolgend overlijden van een der andere predikanten, geen plaatsvervanger zou beroepen worden, om zoo het getal der predikanten weerop 29 te brengen. Samen met Curtenius werd hij den 2en Maart bevestigd door Ds. W. v. den Broek, pred. te Amsterdam (m.e. leerr. over het Rechtaartige van eenen Evangelie-Dienaar (Mt. XIII: 52), afgedr. in diens: Tweetal leerred. uitgespr. by byzondere geleegenheden. Amst. 1776. 4o (vgl. hiervóór: Dl. I, blz. 631). Koolhaas deed intrede m. Ps. LXVII:2, 3. Hij overleed na een pijnlijke en benauwende borstziekte te Amsterdam den 30en Mei 1773, en werd den 4en Juni ald. in de Oude Kerk begraven.
Hij was lid van de N. Hollandsche synode te Hoorn geh. in 1767, en besloot deze met een predikatie over Ps. XCIII:5.
Zijn echtgenoote Margreta Makreel, met wie hij den 6en Apr. 1756 te Amsterdam gehuwd was, liet hij als weduwe zonder kinderen achter.
Er bestaat een portret, dat hem voorstelt op 51-jarigen leeftijd, ter halver lijve v. voren, predikende, een 4o. Bijbel openslaande, m. 10 reg. vs. v. T. v. Schelluyne. Naar J.M. Quinkhard, door J. Houbraken. fol.; hetz. portr. proefdr. voor alle letter en als voren, verkl. m. 4. reg. vs. Door B. de Backer. 4o. (Muller, Cat. v. Portr. No. 2991-2993). Voorts een, ter halver lijve v. voren, predikende. Door B. de Backer 1776. 4o (v. Someren, Cat. v. Portr. No. 3030*; hier wordt K. ten onrechte aangeduid als: Herv. pred. te Zwolle!).
Van hem zag het licht:
Disput. de usu et diversa constructione vocum πιστις, πιστος et πιστευειν in Novo Test. Traj. ad Rh. 1733. 4o. - Dissertationes grammatico-sacrae, quibus Analogia temporum et modorum Hebraeae Linguae investigatur et illustratur. Amst. 1748. 8o. (Cat. Dpsg. Bibl. I, blz. 50). K. zette hierin het werk voort van Florentius de Bruin, pred. te Gorinchem, die in 1703 in een brief (in dr. versch. 1703) aan George de Mey, pred. te Gouda, de verbeteringen der Anomaliae temporum Hebraeorum in acht regels samenvatte (Strodtmann, Das neue gel. Europa t.a.p.; zie ook hiervóór I, blz. 677). - Observationes philologico-exegeticae in quinque Mosis libros aliosque libros historicos Veteris Test. quibus praesertim verus et analogus temporum et modorum usus variis in locis indagatur et illustratur, atque ab omni temere ficta seu credita anomalia vel enallage liberatur. Amst. 1751. 8o. (Cat. Dpsg. Bibl. I, blz. 50; Strodtmann t.a.p.). - Oratio de grammatica sacra omni vero theologo summo studio et αϰριβειᾳ excolenda, eaque a variis sordibus et naevis, quibus adhucdum conspurcata est, repurganda et defaecanda, publice habita, quum ordinariam ling. et antiq. orient. professionem sollemniter susciperet, ad diem XIV Jan. MDCCLIV. Amst. 1754. 4o. (Cat. N.L. II, k. 887; Boekz. 1754a, 215-217). -
Disput. philol.-exegetica, qua ostenditur Quod in sacro codice Hebraeo non temere Interrogationes admittendae sunt, ubi nulla extat Interrogandi nota nec Indicium. Amst. 1759. 8o. (zie over het geschil met den geleerden predikant G. Kulenkamp, dat hiermede verband hield, Strodtmann t.a.p.). - Curae secundae circa Interrogationes etc. Amst. 1762. 8o. - Jacobs Worstelingen met Godt en derselver Salige uitkomst en gevolg. Nevens Jacobs optogt van Sichem naar Beth-El, ter betaaling zijner geloften, in eenige Leerred. over Gen. XXXIII vs. 24-32 en cap. XXXV vs. 1-15. Amst. 1768. 4o. - Het Geloof en Hoope v.d. vroomen en lijdsamen Job, vertoond en verklaard in drie Leerred. over Job. XIX vs. 25, 26, 27. Nevens eenige Aanmerkingen of
|