Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5

[Jacob Klinkhamer]

KLINKHAMER (Jacob), geboren te Hoorn den 3en Jan. 1738 als een der negen kinderen uit het huwelijk van Pieter Klinkhamer en Anna Frons, werd ingeschreven als student te Leiden den 1en Juni 1757, en, na den 25en April 1759 praeparatoir geexamineerd te zijn door de Classis van Hoorn, den 7en Juni 1761 bevestigd te Petten door Ds. Sam. Hubert, pred. te Hoorn (m. 1 Thess. V 12-14; intr. m. Fil. I:8, 9). Den 31en Oct. 1762 preekte hij ald. afscheid (m. Lc. IV:43), waarop hij den 14en Nov. d.a.v. bevestigd werd te Wormerveer door Ds. P. Poorterman, pred. te Westzaan (m. 1 Petr. V:2-4; intr. m. Openb. XIV:3). Den 15en Nov. 1767 hield hij een gelegenheidsrede over Jes. LIV:2, 3a bij het in gebruik nemen van de vergroote kerk te Wormerveer. Den 18en Nov. 1787 herdacht hij zijn 25-jarige bediening in die gemeente (m. Hand. XXVI:22). Wegens lichamelijke ongesteldheid verkreeg hij Juli 1790 eervol emeritaat, waarna hij nog langer dan een kwart eeuw leefde; hij overleed te Alkmaar den 8en Juli 1817 in zijn 80ste levensjaar.

Hij huwde 1^o. den 3en Nov. 1761 met Anna Eva Erhard (overl. 9 Dec. 1797); 2^o. den 24en Aug. 1799 met Elisabeth Schreuder.

Portretten worden van hem niet vermeld.

Van Jacob Klinkhamer zag het licht:

[p. 27]

Korte Handleiding tot verstand der Voorbeeldige Zinnebeeldige en Propheetische Godgeleerdheid. Amst. 1775. 8^o. (Boekz. 1787b, 17-32). - De Kerk van Jesus gebouwd op het Fundament der Apostelen, in Zamenspraken. Amst. 1793. 2 dln. 8^o. - Onder den schuilnaam Bibliophilus (zie: v. Doorninck, Verm. en naaml. Schr. I, k. 68): De nieuwe Hervorming onder de Doopsgezinden, volgens het uitlegkundig Woordenboek v.d. Heer G. Hesselink. Amst. 1793. 8^o. (Dit geschrift werd door velen ten onrechte toegekend aan J. v. Nuys Klinkenberg, zie hiervóór blz. 18).

Later (in 1809) zond hij nog in het licht: Aanmerkingen op zekere zoo genoemde Recensie geplaatst in de Bibliotheek v. Theol. Letterkunde, voor het Jaar 1809. No. 5, Bladz. 793-800. Alkmaar. 8^o. De aanleiding was deze, dat Dr. W.A. v. Hengel in een verhandeling in de Biblioth. v. Theol. Letterkunde VII, blz. 454 het een ongerijmdheid had genoemd Psalm VIII:8, 9 Messiaansch te verklaren. Hierover had J. Klinkhamer hem een brief geschreven, hetgeen hem in genoemd tijdschrift zeer euvel werd geduid (VII, blz. 793-800). In zijn Aanmerkingen geeft Klinkhamer een verantwoording van zijn uitspraak. (Knuttel, Cat. v. Pamfl., VI, No. 23466).

Litteratuur: Hs. Borger. - Boekz. 1817b, 94, 97. - Alb. Stud. L. Bat., k. 1056.