(m. Ef. IV:11, 12; intr. m. Dt. II:2, 3; afsch. te Ameide 25 Sept. m. 2 Cor. VI:1). Te Onstwedde bleef hij geen volle twee jaren; hij preekte er afscheid den 29en Juli 1894, waarna hij den 5en Aug. te Charlois en Katendrecht bevestigd werd door Ds. D.J. Karres, pred. te 's-Gravenhage (m. Hand. V:20; intr. m. 2 Cor. V:20). Meer dan dertien jaren arbeidde hij in deze zich toen reeds sterk uitbreidende gemeente. Den 19en Jan. 1908 nam hij van haar afscheid (m. Hand. XX:22-27), waarna hij den 26en Jan. intrede deed te Zuilen (m. Hand. IV:29b), na ald. opnieuw door Ds. D.J. Karres bevestigd te zijn (m. Lc. I:17b). Zijn laatste gemeente was Elden, waar hij den 5en Nov. 1916 door zijn schoonzoon Ds. A.J. Splinter, pred. te Huissen bevestigd werd (m. Hand. VIII:35b; intr. m. 1 Cor. III:7; afsch. te Zuilen 29 Oct. m. 1 Cor. XV:1, 2). Na langdurig smartelijk lijden overleed hij den 18en Febr. 1923 in het Diakonessenhuis te Arnhem, en werd ald. begraven op ‘Moskowa’. Hij was Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Hij was gehuwd met Mej. Anna Geppina Altona, die als weduwe hem overleefde met drie zoons en een dochter, alle gehuwd.
Van hem zag het licht:: Rede uitgespr. met het oog op de omstandigheden des tijds. Sommelsdijk. 1888. 8o. - Afscheidsrede, uitgespr. te Ameide 25 Sept. 1892 (Uitg. t.v.v.d. School m.d. Bijbel ald.). Rott. 1892. 8o. - Een edelman en een edel man. Filips Marnix v. St. Aldegonde herdacht 300 jaren na zijn sterfdag, 15 Dec. 1598-15 Dec. 1898. Rott. 1898. 8o. - Delfshaven en een Delfshavenaar. Korte beschrijving v.d. geboorteplaats, het leven en het standbeeld v. 'Pieter Pieterszoon Hein. (Eene lezing). Rott. 1903. 8o.
Litteratuur: Stemmen v. W. en Vr. e.a. periodieken op bovengen. jaren. - Alb. Stud. Rh. Traj., k. 553.