Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 787]
| |
uit het huwelijk van Jacob Kleinendorst en Bastiaantje Groeneveld. Eerst op later leeftijd bereidde hij zich voor om predikant te worden. Na daartoe opgeleid te zijn aan de Theol. School der Chr. Gereformeerde Kerk en beroepbaar te zijn gesteld, diende hij achtereenvolgens de Gemeenten te Hoogeveen (Oct. 1859-11 Jan. 1863), Bunschoten (18 Jan.-30 Mei 1865); Putten (1865-1869), Wezepe (1869-1871), Vlaardingen (bev. 16 Juli 1871; afsch. 16 Maart 1879 m. Ef. VI:23, 24); Arnhem, waar hij 23 Maart 1879 intrede deed m. 2 Cor. IV:5a; de beroeping naar deze gemeente had hij aangenomen, na er eerst voor bedankt te hebben. Na te Arnhem voor de beroepingen naar Alphen a.d. Rijn en naar Ommen bedankt te hebben, nam hij die naar Scheveningen aan, waar hij den 2en Nov. 1884 bevestigd werd door Ds. W. Doorn, pred. te 's-Gravenhage (m. 1 Cor. I:21; intr. m. 2 Cor. IV:5). Hij overleed te Scheveningen den 24en Jan. 1892. Kleinendorst was in de Kerk, die hij diende, een veel begeerd prediker, die tal van beroepingen afwees (van Vlaardingen uit niet minder dan negen, waaronder twee uit N.-Amerika). Te Vlaardingen hield hij bij het in gebruik nemen van het ruime kerkgebouw zijner gemeente een prediking over Haggaï II:10. Ook is hij bekend geworden door de uitgave van preeken en van andere geschriften van stichtelijken en van dogmatischen aard. Zijn Lof der Psalmen schreef hij naar zijn eigen verklaring niet om den ‘Gezangenlust, waar deze is, te verdooven’, noch om ‘bevreesdheid te toonen, dat de Kerk, die haar magt van den Heere heeft ontvangen, tot opbouwing, deze op de e.k. Synode zou misbruiken door een bundeltje Gezangen te beschikken, tot afbreuk en nederwerping’, maar om den lof der Psalmen te verbreiden. Toen Ds. A. Littooy, predikant der Chr. Geref. Gemeente te Middelburg, in 1879 een brochure in het licht had gezonden over Belijdenis, Avondmaal, Tucht was Kleinendorst een dergenen, die hem naar aanleiding hiervan bestreden (zie onder Kl.'s geschriften). Door zijn bewering, dat de kinderen der geloovigen in het Genadeverbond geboren werden, verkondigde Littooy, volgens Kleinendorst, een nieuwe leer. Eerstgen. verdedigde zich op deze beschuldiging in een brochure, getiteld: Het Genadeverbond en de Kerk. Een beetje verweer tegenover Ds. Kleinendorst's ‘andere zienswijze’. Middelb. 1880. (Vele jaren later bezorgde Ds. J. Jongeleen, pred. bij de Chr. Geref. Gemeente Hilversum van dit geschrift van Ds. Littooy een tweede uitgave: Het Genadeverbond en de Kerk. Opnieuw uitgeg. en v.e. voorr. voorzien. Middelb. 1929. 8o.) Kleinendorst was gehuwd met Hendrika Geziena Valkman, geb. te Coevorden, overl. te Scheveningen 26 Apr. 1902. Van hem zag het licht: Zestal leerredenen. Doesb. 1868. 12o. - Tweede Zestal leerredenen. Doesb. 1874. 8o. - Lof der Psalmen, n. aanl. v.h. schrijven in No. 7 en 8 van ‘De Bazuin’. 's-Gravenh. 1875. 8o. (Afzonderl. gedrukt omdat de redactie geweigerd had wegens breedvoerigheid het te plaatsen in gen. orgaan). (Bibl. Theol. School Kampen). - Tweetal leerredenen. Vlaard. 1877. 8o. - De aard v.h. ware geluk en de weg, die daartoe leidt. Leerr. over Levit. XI:44, 45 n. aanl. v.h. gezegde over Levit. XI en XII in de Hooge Vergadering des lands op 25 Juni 1878; uitgespr. den 30en Juni 1878. 's-Gravenh. 1878. 8o. - Doop, Belijdenis, Avondmaal en Tucht, of een andere zienswijze daarover als Ds. A. Littooy. 's-Gravenh. 1879. 8o. - Nieuwe zestal leerredenen. 's-Gravenh. 1884. 8o. Litteratuur: Hs. Borger. - Meded. v.d. H.H.W.M.C. Regt en W. Nawyn Ezn., conservator v.d. Biblioth. der Theol. School te Kampen. |
|