zijn door Ds. W. van Gent, pred. te Harderwijk (m. 1 Thess. V:12, 13). Zijn tweede gemeente was Voorthuizen onder dezelfde classis; hier werd hij den 23en Oct. 1735 bevestigd door Ds. Petr. Wynstok, pred. te Harderwijk (m. Mt. V:13; intr. m. Ps. LXXI:7, 8; afsch. te Garderen 16 Oct. m. 2 Petr. I, 15, 16). Vervolgens stond hij te Franeker, waar hij den 18en Sept. 1740 intrede deed (m. Ezech. XXXVII:3; afsch. te Voorthuizen 4 Sept. m. Hand. VIII:39, 40a). Zijn vierde gemeente was Amsterdam; ald. werd hij den 6en Aug. 1752 bevestigd door Ds. J. de Lange (m. Pred. XII:11; intr. 9 Aug. m. Zach. XII:5, 6; afsch. te Franeker m. Ps. LXXI:16). Hij overleed te Amsterdam aan een langzaam verval van krachten den 14en Maart 1778. Hij was een zeer geliefd predikant, die zich onderscheidde door een nederigen wandel.
Hij presideerde in 1741 de vergadering der Classis van Franeker, die met de vijf overige Classen van Friesland en de Theologische Faculteiten van Nederland advies uitbracht over de geruchtmakende Vijf Predicatiën van Joh. Stinstra, hetgeen leidde tot de veroordeeling van dit geschrift als Sociniaansch.
Hij huwde 1o den 24en Aug. 1734 met Jacoba van Beeck (overl. 3 Oct. 1745); 2o. den 26en Oct. 1751 met Anna Verschuyl, die hem overleefde. Uit het eerste huwelijk werden twee zoons en twee dochters geboren; de jongste zoon overleed jong; de andere was Willem Jabes Calkoen, die nog eenigen tijd naast zijn vader de Amsterdamsche gemeente diende, waar hij den 5en Mei 1776 bevestigd werd. De latere hoogleeraar in de sterrekunde te Utrecht Jan Frederik v. Beeck Calkoen was diens zoon.
Portretten van Joh. Kalkoen worden niet vermeld.
Van hem zag het licht:
Treur- en troostgezangen gemaakt en herinnerd bij het afsterven en begraven worden v. Juffw. Jacoba van Beek, huisvr. v. Ds. Joh. Kalkoen. Fran. 1745. 8o. - Volgens v.d. Aa, Wdb. Ned. Dicht. II, blz. 301 gaf hij in 1747 ook een gedicht uit op den dood van een student te Groningen. Een en ander niet van dichterlijke waarde.
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 3. - Greydanus, Naaml. Pred. Class. Franeker, blz. 37, 38. - Romein, Pred. Friesl., blz. 233. - Croese, Pred. Amst., blz. 297-299. - Boekz. 1778a, 304, 305. - Sepp, Stinstra. II, blz. 65.