[Adam Leonard Kaldenbach]
KALDENBACH (Adam Leonard), behoorende tot een Zutphensche regeeringsfamilie, die na de inneming der stad door Prins Maurits (1591) op den voorgrond kwam, werd geboren uit het huwelijk van Arnoldus Kaldenbach, geboortig van Emmerik, en Maria Margaretha Hagedoorn. Hij werd den 6en Jan. 1767 te Zutphen gedoopt, en bezocht ald. reeds in 1776 de Latijnsche school, onder wier leerlingen hij ook nog in 1782 wordt vermeld. Na in de Letteren gestudeerd te hebben (aan welke hoogeschool is niet gebleken) was hij eerst vier en een half jaar rector te Hattem, daarna negen jaren prorector te Hoorn, vervolgens drie jaren rector aan de Latijnsche school te IJselstein. Den 15en Sept. 1806 volgde zijn benoeming tot rector te Breda, waar hij zich vestigde den 28en Apr. 1807, en den 25en Nov. 1830 overleed. Herhaalde malen deed hij moeite zich zijn salaris ald. à 1000 gulden in baar geld te doen uitbetalen, waarbij hij veel tegenstand ondervond.
Hij beoefende de Latijnsche en Nederlandsche dichtkunst. Reeds op 22 jarigen leeftijd gaf hij een dichtbundel uit, waarvan de waarde zelden het middelmatige overtreft. Ook zijn Godsdienstige Gezangen zijn niet anders dan een vrij vloeiende berijming van gemeenplaatsen.
Hij was gehuwd, maar kinderloos.
Van hem bestaat een afbeelding, borstb. links m. groote witte das. In ov. zonder rand. Naar J.A. Kaldenbach door L. Poortman. 12o; het komt voor in een hieronder vermelde uitgave De peinzende Christen van P. Broes gevolgd. Vgl. v. Someren, Cat. v. Portr. II, no. 2853.
De door hem uitgegeven bundels zijn getiteld:
Celsissimo.... Aravsionis et Nassaviae Principi, Gvlielmo V. Carmen. 2 p. en jr. (1788). (Knuttel, Cat. Pamfl. VIII, no. 2178a). - Mijne ledige uren. Dl. I. Zutph. 1789. 8o. - Het hoogste goed. Amst. 1791. 8o. - De vruchten mijner eenzaamheid. Hoorn. 1794. 8o. - Godsdienstige Gezangen. Gron. 1798. 8o. - Alexis en Alice, romance. Amst. 1801. 8o. - De peinzende Christen v. P. Broes gevolgd. Amst. 1801. 2dln. 8o (m. platen). - Carmina. Amst. 1806