hij voor zijn vijanden niet wilde wijken; hoewel men het deed voorkomen, dat zijn leeftijd hem recht op pensioen gaf, was het meer zijn scherpe, bijtende wijze van de waarheid te zeggen, die oorzaak was, dat men van hem ontslagen wilde wezen. Eerst na den dood van zijn echtgenoote ging hij naar Holland, woonde stil en vergeten te Scheveningen en overleed den 20en Maart 1912.
Jorissen's uiterlijk wordt aldus geteekend door iemand, die hem gekend heeft: ‘de magere rechte figuur, stram, met den ietwat gebogen rug; stijf het been van de rhumatiek; altijd in het deftige zwart; het zilverwitte haar onder het grijs van den hoogen hoed; de witte baard omlijstend het lang smalle gelaat, waarin de grauwe oogen scherp schitterden boven den grooten neus’. Zonder twijfel had hij diplomatieke gaven en heeft hij niet altijd de waardeering gevonden, waarop hij aanspraak had, maar degene, die hem in de reeks der ‘Mannen van Beteekenis’ geschetst heeft, spreekt evenzeer van zijn heftigheid en hartstochtelijkheid, noemt hem strijdvaardig en strijdlustig, ‘niet iemand van een aangenaam karakter’.
Vaardig met de pen als Jorissen was, heeft hij vooral in de eerste periode van zijn leven veel gepubliceerd. Behalve de reeds boven genoemde geschriften, is van zijn hand in druk verschenen: Eene Evangelieverkondiging. Leerrede over Luc. 11:29-32 (Gron. 1861). - Bij het Avondmaal (Gron. 1862). - De moderne theologie op den kansel veroordeeld (Gron. 1862). - Godsdienst en deugd. Christelijke toespraken (Gron. 1863). - Vorm en wezen in de godsdienst, Luc. 24:26 (Gron. 1864). - Vooruitgang en volmaking (Gron. 1864). - Iets over de verdiensten der Groninger School (Gron. 1864). - De kerk. Rede tot bevestiging van Ds. W.H. Krijt als predikant te Groningen, over Matth. 13:31, 32 (Gron. 1865.) - Roomsch-Katholiek, oud-Protestantsch of modern? (Gron. 1865). - Vlucht of volharding. De moderne theologie en haar volgelingen (Gron. 1865). - Een vermeend ongeluk en een wezenlijk gevaar (Gron. 1868). - Mijn advies over het rapport der Volksraads-Commissie in zake Bank-concessie (Utr. 1883). - Herinneringen en waarschuwingen. De vredesonderhandelingen te Lange-Nek, Maart 1881 (Pretoria 1885). - Codex van de locale wetten der Zuid-Afrikaansche Republiek (Gron. 1894). Bovendien schreef hij in de Gids, 1868, I: Vereenvoudiging en zuivering van den theologischen strijd en in Nieuw en Oud: Het gebed des rechtvaardigen, bewerkte naar het Engelsch: Landen en volken van de Levant, met betrekking tot het Christendom (Zwolle 1858) en vertaalde: Theodore Parker, Gebeden. U. h. Eng. (Gron. 1863); Stuart Mill, Natuur en godsdienst
(Gron. 1874) en De waarachtige geschiedenis van Jozua Davidson (Gron. 1875). Eindelijk gaf hij een voorbericht vóór Chr. Belgiojoso, Reisherinneringen (Gron. 1863).
Jorissen's portret is geplaatst vóór de beschrijving van hem gegeven in de Mannen van beteekenis (zie onder litteratuur).
Litteratuur: F. Rompel, Dr. E.J.P. Jorissen in: Mannen en Vrouwen van beteekenis, XXXVI (1905), blz. 165-202. - Stemmen v. Waarh. en Vr., Jaarg. 1922, 101, 103, 104, 106-109, 112-116. - Busken Huet, Litt. Fant., 4e Reeks, VII, 184 vv. - Neerlandia, 1912, blz. 101 vv. - De Hervorming, 50e Jaarg., no. 45 (7 Nov. 1925). - Alb. Stud. Rh.-Traj., 364. - Alb. Stud. Gron., 341, 580. - Cat. Letterk., II, 1019.