maals (Delft 1821; 2e dr. Amst. 1834). - De onderwijzing der christelijke feesten (Amst. 1821). - Elegie op le Leu de Wilhem. - In de Boekz., 1840a, 342, heeft zijn zoon een Epigramma ad Jesuitas laten afdrukken, dat hij onder de papieren van zijn vader gevonden had en misschien van zijn hand is. Bovendien deelt Sepp mede, dat Jorissen omtrent zijn in 1795 overleden ambtgenoot P. Nieuwland een ‘getuigenis’ gegeven heeft, die gedrukt is; misschien is dit opgenomen in de Hoogduitsche Bibliotheek van Mittau, waarheen Boekz., 1795b, 503, voor levensbijzonderheden omtrent Nieuwland verwijst. Eindelijk had Jorissen met drie andere predikanten het toezicht op de uitgave der Kleine Stukjes, sinds 1801 door het Ned. Zendelinggenootschap gepubliceerd.
Over Jorissen verscheen na zijn dood een geschrift van J.A. Momm, getiteld: M. Jorissen in den gelukkigen avond zijns levens, benevens eenigen zijner nagelaten schriften (Delft 1825). De Boekz. (1825a, 16-22), die van het eerste stuk, in 1823 verschenen, een uittreksel geeft, noemt het ‘een zonderling geschrift’, dat men een hulde kan noemen aan Jorissen. De schrijver heeft hem ‘eene bijna onbegrensde hoogachting toegedragen’, maar de wijze van voorstelling ‘is van het overdrevene geenszins vrij te pleiten’. Jorissen's zoon noemt het in het artikel, door hem in Glasius' Godg. Ned. geplaatst, ‘een verminkt opstel van hetgeen de waardige man sprak, waarbij men een geschrift van een zijner kinderen misbruikt heeft. Het ware dat erin is, bevestigt, dat hij als een echt christen leefde en stierf’. Blijkbaar moet het dus als historische bron met groote voorzichtigheid gebruikt worden.
Er bestaan van Jorissen verschillende afbeeldingen: één uit 1796, borstbeeld rechts, in ambtskleeding, zw. kunst, naar en door C.H. Hodges; met tweeregelig vers van hemzelf luidende:
Dies Bild soll ich und ich Bild Gottes seyn,
Ach, Aehnlichkeit bleibt ohne Leben klein.
Verder een borstbeeld links, met lang haar; silhouet door S.W. Evans. Eindelijk een op middelbaren leeftijd, borstbeeld van voren en links, in ambtsgewaad.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Glasius, Godg. Ned., II, 186. - A. Lauffs, M. Jorissen, ein Lebensbild, in: Reformirtes Jahrbuch, 1927, S. 83-96. - Dez., M. Jorissen, in: Ref. Kirchen-Zeitung, 73e Jahrg., no. 2. - M. Jorissen und seine ‘Neu’ - Bereimung der Psalmen in Ref. Kirchen-Zeitung, 73e Jahrg., no. 1. - Bronsveld, De Evang. Gezangen, 30-33, 156, 157. - Sepp, Stinstra, II, 24. - Id., Pragm. Gesch. Theol., 15, 128. - Bouman, Godgel., 111, 112, 117, 348, 349. - Posthumus Meyjes, Kerkel. 's-Gravenh., 122. - Pont, N. Bijdr. Luth., VII, 158. - IJpey en Dermout, Gesch. N.H.K., IV, 320. - Arch. K.G., VI, 19, 39. - Cat. Burgersd. en Nierm., 303, 781. - Muller, Cat. v. Portr., no. 2794. - V. Someren, Cat. v. Portr., no. 2822.