[Hendrik Joosten]
JOOSTEN (Hendrik), geboren te Amsterdam in 1804, studeerde aan het Athenaeum aldaar van 1822 tot 1826 en werd in 1828 proponent bij het Hersteld Evangelisch-Luthersch kerkgenootschap. Overvloed van proponenten voor de elf predikantsplaatsen, die dit kerkgenootschap toen telde, maakte, dat Joosten voorloopig geen kans op plaatsing had. Een tijd lang was hij gouverneur bij aanzienlijke families, met wie hij veel in het buitenland reisde, waardoor hij zich later zeer gemakkelijk onder alle standen der maatschappij kon bewegen. Daarna werd hij hulpprediker te Amsterdam, trad in het huwelijk en gaf, om zich voldoend levensonderhoud te verschaffen, vele lessen, vooral in de oude talen. Een aanbod om als predikant en onderwijzer naar Paramaribo te gaan op een tractement van f 15000, sloeg hij terwille van zijn hoogbejaarden vader van de hand en een beroep naar Gorinchem kon hij om het te lage tractement onmogelijk aanvaarden. Toen Da Costa, Schwartz en anderen een seminarie wilden oprichten, dachten zij ernstig eraan, om Joosten als docent aan die inrichting aan te stellen, maar hun beginselen en inzichten bleken daarvoor te veel te verschillen. Eerst den 3en Juni 1855 ontving hij een beroep naar de Hersteld-Luthersche gemeente te Harlingen, waar hij op 26 Augustus d.a.v. intrede deed, na den 5en van die maand te Amsterdam ingezegend te zijn. Tot zijn emeritaat, dat met 1 Januari 1886 inging, heeft hij deze gemeente getrouw gediend; ijverig in preeken en huisbezoek; op 31 December 1885 nam hij afscheid, maar zoolang de gemeente geen nieuwen leeraar had, leidde hij nog de godsdienstoefening, indien er geen predikant was, die de beurt kon vervullen. Zoo hield hij op 14 Februari 1886 zijn laatste leerrede en overleed plotseling op 20 Februari d.a.v. Ds. J.W.Th. Weddik schreef in Een vaste burg is onze God, 1886, 24, een gedicht Ter gedachtenis aan mijnen voormaligen Harlingschen ambtsbroeder en
vriend.
Joosten heeft in druk uitgegeven: Woordenboek op de pharmacopoea (Amst. 1852; 2e dr. 1873). - De brief van den apostel Paulus aan de Romeinen verklaard en toegelicht (Harl. 1857). - Twaalftal leerredenen over verschillende onderwerpen (Heeg 1858). - Het Evangelie van Marcus verklaard, en met stichtelijke opmerkingen (Harl. 1868). - Bijbellezingen over de Openbaring van Johannes (Harl. 1883). - Gedachten van een ouden leeraar over het ambt.
Litteratuur: Een vaste burg is onze God, 1886, 21-24. - J. Loosjes, Naaml. Luth. pred., 135, 136. - Alb. Ath. Amst., 209.