[Hendrik IJnse de Jongh]
JONGH (Hendrik IJnse de), ook wel Hendrik IJNSEN of Hendrik IJnsen VELTMAN genoemd, werd in 1793 leeraar en in 1810 oudste van de Doopsgezinde Oude Vlamingen of Jan-Jacobsgemeente op Ameland. Met zijn ambtgenoot Sorgdrager voerde hij in het kerkelijk leven aldaar gebruiken in, die in de gemeente nog als ‘nieuwigheden’ werden beschouwd, nl. het hardop bidden in plaats van het stil gebed bij de godsdienstoefening, het opstaan der gemeente, als de zegen gegeven wordt en het langzamerhand vervangen van de oude onbruikbare liederbundels door de Evangelische Gezangen. Een beroep naar de Waterlandsche gemeente op Ameland, in 1815 op hem uitgebracht, wees hij van de hand en bleef de Jan-Jacobsgemeente voorgaan, tot hij in 1844 emeritus werd. Hij overleed in 1849, oud 85 jaar.
Na zijn dood zag zijn Jubelrede wegens 50jarige ambtsverrigting in de Oud-Vlaamsche gemeente te Ameland (Amst. 1850) het licht.
Litteratuur: Doopsgez. Bijdr., 1889, 19; 1890, 6vv., 29, 31-34. - Cat. Doopsgez. Bibl., II, 56.