die daar teegens was uitgegeeven geworden’. Gecommitteerde Raden ontvingen de opdracht, De Joncourt's tractement voor één jaar in te houden (17 Juli 1709), waartegen hij wel een request inzond, maar het gevolg daarvan is niet bekend. Een gelijkluidend oordeel als dat der Staten van Holland, gaven Gedeputeerden der stad Leiden over het boek van De Joncourt, gelijk blijkt uit een handschrift, vermeld in Burgersdyk en Niermans' Bibliotheca theologica et philosophica, no.
7815.
Behalve de meer bekende, boven genoemde vlugschriften over de zaak van De Joncourt, moeten er nog andere verschenen zijn, die in het Naamreg. van J. van Abkoude meest in verkorten titel worden genoemd. Het zijn: Joncourt veroordeelt en beschouwd ('s Grav. 1709). - Consideratien op den brief van M. de Joncourt. - Bedenkingen over de Consideratien gemaakt op den brief van Joncourt. - V.D.M., Onpartijdig oordeel over de schriften van de Kerke van d'Outrein en Joncourt. - Joncourt veroordeelt en beschaamt door de handeling van de Synodens. - Korte aanmerkingen over verscheide Schriften van geleerde mannen bij occasie van de tractaaten van Joncourt. - Brief aan N.N. over Joncourt, aanmerkingen over 't boek van P. Hamer. Dit boek van Hamer (zie boven, III, 491, 492) is zijn Brief ter verdediging der prophetische aanmerkingen enz. in het wonderjaar 1702 tegen de aanvallen van Joncourt ( 1708).
Nadat de storm tegen De Joncourt, door hemzelf verwekt, gestild was, heeft hij zich verder rustig gehouden en nog de volgende werken het licht doen zien: Pensées utiles aux Chrétiens de tous les états (la Haye 1710). - Lettres sur les jeux de hasard (la Haye 1713; 2e dr. 1714). Deze brieven, vier in getal, zijn bij den tweeden druk vermeerderd met een vijfde over l'Usage de se faire céler pour éviter une visite incommode, wat de schrijver een zonde noemt. De eerste brieven zijn vooral gericht tegen La Placette, die het hasardspel alleen schadelijk acht om de verkeerde dingen, die het met zich kan brengen, terwijl De Joncourt het absoluut veroordeelt, omdat het krachtens zijn aard veroordeelenswaardig is. La Placette verdedigde zich tegen deze meening, wat De Joncourt aanleiding gaf tot het schrijven van een Nouvelle lettre sur les jeux de hasard pour servir de réplique à la défense de M. de La Placette (la Haye, 1713; 2e dr. ald., 1714). - Lettres critiques sur divers sujets importans de l'Écriture Sainte (Amst. 1715). - Een uitgave der Psaumes (Amst. 1716). - Considérations sur l'origine de Job et la vérité de son histoire etc. (la Haye 1720). Na zijn dood verscheen nog: Entretiens sur l'état présent de la religion en France, où l'on traite amplement de l'autorité des papes et de ses fondemens (la Haye 1725).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i, v. - Glasius, Godg. Ned., I, 296, II, 183. - Ypey en Dermout, Gesch. N.H.K., III, 178 vv. - Ypey, Kr. kerk 18e e., VII, 233 vv. - Knappert, Gesch. N.H.K., II, 8-11. - Reitsma, Herv. en Herv. K., 672. - Schotel, Kerkel. Dordr., II, 53, 54, 147. - Haag, La France Protestante, VI, 83, 84. - Knuttel, Verb. boeken, 60. - Nagtglas, Levensber., I. 490. - Hartog, Predikk., 154. - Sepp, Staatstoezicht, 105, 106. - Kühler, Socinian., 251. - Poujol, Hist. et Infl. des Egl. Wall. d.l. Pays-Bas, 137, 154, 168, 180-182, 192. - Bull. Egl. Wall., I, 99; III, 53. - Alb. Stud. Gron., 104.- Abkoude, Naamreg., 180; aanh., 108. - Boekz., 1698b, 373; 1707a, 169; 1707b, 499 vv., 557.