[Klaes Jansz]
JANSZ (Klaes), ook wel KLAES JANSZ MAN genoemd, is een leeraar der Doopsgezinden te Uithoorn geweest, die op zijn ambtgenoot Jan Gerritsz Buyser een lijkrede heeft gehouden, die het licht zag achter De Buyser's XXXII Predicatien (Amst. 1697). Evenals van zoovele Doopsgezinde leeraren, is ook van Klaes Jansz' leven niets bekend, maar van lijkpredikatie geeft Hartog een buitengewoon ongunstig getuigenis. De leerredenen van zijn J.G. Buyser zijn, wat taal en stijl betreft, ‘bepaald slecht te noemen. Maar het was toch het slechtste niet’. Deze overtreffende trap is toepasselijk op Klaes Jansz' predikatie, waarvan Hartog ‘als van een kuriositeit’ melding maakt. Grieksche en Romeinsche wijsgeeren worden aangehaald in deze preek, die door gemeenzame taal en banale toespelingen op Buysers naam een weinig stichtelijken indruk maakt. De toehoorders worden soms getutoyeerd, een zeldzaam voorbeeld van smakeloosheid, door Hartog alleen nog in Eversdijks De Heerlijkheid des Messias aangetroffen.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Hartog, Predikk., 229, 230. - Cat. Doopsgez. Bibl., II, 270.