Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 526]
| |
Inventaris Arch. Doopsz. Gem. te Amst., I, 86, no. 480. In allen gevalle was hij een geestverwant van den bekenden Hans de Ries en achter diens Liedboek en Corte belijdenisse des geloofs treft men een geschrift aan van Jacob Jansz, getiteld: Christelyc bericht van de nieuwe creatuer, over de woorden Pauli, Gal. 6:17 (z.p., 1615), dat ook afzonderlijk verscheen. Evenzeer met De Ries voerde hij een pennestrijd tegen den Gereformeerden predikant Pieter Cornelisz (zie boven, dl. II, blz. 252 vv.), wien o.a. op de synode, in 1576 te Edam gehouden, werd opgedragen ‘te disputeren met de Menonisten’. Cornelisz schijnt een werkje geschreven te hebben, dat boven niet vermeld wordt en handelt van 't ambt der overheid, 10 Aug. 1591Ga naar voetnoot1); dit gaf Jacob Jansz en Hans de Ries aanleiding, om ertegen uit te geven: Nootwendige verantwoordinge der verdructer waerheyt, nu ao 1591, door Pieter Cornelisz bestreden over het ambt der wereltlicker macht en overheydt (z.p. of j.). Hierin werden ook nog andere punten behandeld, die weer door anderen bestreden werden; zoo gaf Pieter de Bisschop een Spieghel der waterlantscher wederdooperen leughenkonst, waarachter gevoegd is: Kort ondersoeck van Jacob Janssens nootwendighe verantwoordinghe der verdructer waerheit (Rott. 1597) en schreef Cornelis Boeckaert: Wederlegginge eens tractaets gemaeckt door twee Waterlandsche Wederdooperssche Bisschoppen, namelyck Hans de Ries ende Jacob Jansz (Amst. 1597). Alleen De Ries heeft hierop geantwoord. Ook verscheen nog een tegenschrift van de hand van Pieter Cornelisz: Grondighe weerlegginghe, van seker gheschrift, eerst bij Jacob Jansz, een van de Waterlandtsche Wederdoopers ghestelt ... daer inne claerlyck bewesen wordt, dat een Christen, Christen zijnde ende blijvende, het ampt der overheyt bedienen mach (Alkm. 1597). Verdere levensbijzonderheden van Jacob Jansz zijn niet bekend. Litteratuur: Blaupot ten Cate, Holland, I, 387; II, 216, 217. - Cat. Doopsgez. Bibl., II, 163, 165, 234. |
|