XIXe eeuw (Utr. 1873). Maar buitengewoon talrijk zijn de artikelen, in periodieken opgenomen en getuigend van zijn werkkracht, nauwgezetheid en critischen blik; zij verschenen in de Kroniek en de Bijdragen en Mededeelingen van het Hist. Genootschap te Utrecht, Bijdr. en Meded. der Vereeniging ‘Gelre’, Bijdr. voor Vad. Geschiedenis en Oudheidkunde, Archief v. Ned. Kerkgesch. en Ned. Arch. v. Kerkgesch., Nieuwe Bijdr. v. Rechtsgel., Oud-Holland, Arch. v. Ned. Kunstgeschiedenis, Stemmen v. Waarh. en Vrede, Dietsche Warande, Alg. Ned. Familieblad, Eigen Haard (1882 en 1883), Bulletin pour l'histoire des Eglises Wallonnes en vooral De Navorscher. Een nagenoeg volledige lijst van die artikelen is opgenomen achter De Jager's Levensbericht voor de Maatsch. der Ned. Lett., opgesteld door Van Slee, waaraan nog kan toegevoegd worden: Attestatie voor de predikanten van de Augsburgsche Confessie te Antwerpen, afgegeven door Prins Willem I, medegedeeld door H. de Jager, in Studiën en Bijdragen op 't Gebied der Historische Theologie, III, 550, 551. Vele artikelen zijn van belang voor de Nederlandsche kerkgeschiedenis, maar daaronder verdienen zeker afzonderlijke vermelding: Verweerschrift van den contra-remonstrantschen predikant Willem Crijnsze, door de Brielsche regeering afgezet en verbannen (Bijdr. en Meded. v.h. Hist. Gen., XVII); De Remonstranten en Contra-Remonstranten in het land van Voorne, in 't bijzonder te Brielle, in de jaren 1612-1619 (Arch.
v. Ned. Kerkgesch., III, 337-399; IV, 196-220); De vervanging van Libertus Fraxinus door Cornelis Pietersze Burchvliet (ald., VII, 1-57); Aanteekeningen op Prof. Moll's ‘Angelus Merula’ (ald., VI, 1-44) en L'Eglise wallonne de la Brielle (Bull. pour l'hist. des Egl. wall., I, II).
Bij een verzameling van Bilderdijks werken, afkomstig van zijn vader Dr. A. de Jager, vond hij ook onuitgegeven brieven en gedichten van Bilderdijk, alsmede aanteekeningen en mededeelingen van anderen omtrent den dichter. Onder den titel Bilderdijkiana heeft De Jager hieruit een reeks mededeelingen gedaan, opgenomen in De Navorscher, Stemmen v. Waarh. en Vrede en De Dietsche Warande. Ook heeft hij eenige werken van zijn vader, die deze na zijn dood (1877) onvoltooid of onuitgegeven naliet, voor den druk gereed gemaakt, namelijk: Woordenboek der frequentatieven, 2 dln. (Gouda 1875-1878) met een aanhangsel: Schijnbare frequentatieven (Gouda 1878); Laatste taaloefeningen (Brielle 1878) en Asselijn's werken, 1e dl. (Gron. 1878).
Sinds 1876 was De Jager lid van de Maatschappij der Ned. Letterkunde, sinds 1878 ook van het Historisch Genootschap te Utrecht, terwijl het Utrechtsch Genootschap v. Kunsten en Wetenschappen in 1894 en de Nederlandsche Leeuw in 1895 hem onder hun leden opnamen.
Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., IV, 807. - Frederiks en V.d. Branden, Biogr. Wdb., 389, 390. - Letterk. Lb., 1904, 149-181. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., Reg. - Veltenaar, Kerkel. leven der Geref. in den Briel, Reg. - Alb. Stud. Rh.-Traj., 393.