zijn eerste standplaats Poortvliet kwam en daar in 1687 overleed; en Daniël (in 1685 te Utrecht als David I. ingeschreven), die in 1693 als proponent te Asten den dienst aanvaardde en in 1695 stierf. De vierde zoon, Petrus, volgt beneden.
Van Robertus Immens heeft het licht gezien: Eenige vermakelijcke ziel-verquickende gesangen, passende en siende op 't gebruyck des Heeren Heyligh avontmael (Middelb. 1680), terwijl een zevental gedichten van zijn hand zijn opgenomen in het tweede deel van P. van Sorgen, Dichtkundige ziele-zangen (Utr. 1709). Zijn zinspreuk was: Sat Christo dives amico.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., III, 633. - Nagtglas, Levensber., I, 453-455. - Alb. Stud. L.B., 135, 351. - Alb. Stud. Rh.-Traj., 81. - Boekz., 1736b, 477; 1741a, 460.