Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4

[Willem Van Houte]

HOUTE (Willem Van) was lidmaat der Gereformeerde kerk te Leiden en schijnt een handwerksman geweest te zijn, die als ‘oefenaar’ op stichtelijke bijeenkomsten voorging. In de aankondiging van één zijner werken wordt althans van hem gezegd, dat hij ‘zijn broodt in het zweet des aanschijns, en door arbeiden met zijne handen eten’ moet, maar dat hij ‘een magtige is in de Schriften’. Ook deze oefenaar werd blijkbaar door de officiëele Evangeliedienaren hoog geacht, gezien de voorredenen, die zij vóór zijn werken schreven.

De volgende geschriften van Van Houte hebben het licht gezien: Voorrechten van ware gelovigen, in de gemeenschap van den drieëenigen Godt, en in een onderlinge gemeenschap met elkanderen ... Met een voorrede van Ds. Z.J. Streso (Leid. 1735).¹⁾ Dit werk is een verklaring van acht teksten uit de H. Schrift; in de Boekz. is een uitvoerige aankondiging opgenomen. - Heilige roemens-lust van een gelovigen in den Messias, als den eenigen Koning zijner Kerke, met ene afmaninge van het vertrouwen op enig schepsel. Verklaringe van Psalm 146 (Leid. 1736). Ook hiervan geeft de Boekz. een uittreksel. - Keur van Bijbelstoffen over verscheide voornaame schriftuurplaatsen des O. en N.T., benevens drie bedenkingen over Adams slaap, Jefta's offer en Christus' verheerlijking op den berg. Met een voorrede van J. Wesselius (Leid. 1742).

Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Boekz., 1736a, 155-172; 667-681.

1) V.d. Aa noemt, naast dit geschrift, als afzonderlijk werk: Voorrechten van waare geloovigen, in uitgaven van 1721 en 1747. Waarschijnlijk is dit toch hetzelfde werk. Uit de aankondiging in Boekz., 1736a, blijkt echter niet, dat de uitgave van 1735 een herdruk zou zijn.