1856 bevorderd tot Doctor Theol. op een dissertatie over den door Roëll gevoerden strijd betreffende de eeuwige generatie van den Zoon Gods (zie ond. zijn geschr.). Den 9en Nov. 1856 werd hij door zijn vader bevestigd te Bergum (m. 1 Cor. III:9; intr. m. Ef. III:14-19). Na twee beroepingen te hebben afgewezen, resp. naar Drachten (Nov. 1859) en Workum (Febr. 1860), nam hij het beroep naar Hoorn aan, waar hij den 8en Juli 1860 bevestigd werd door zijn vader (m. Hand. XV:26; intr. m. Hand. IV:12a; afsch. te Bergum 24 Juni m. 1 Cor. XIII:13). Met ingang van 1 Aug. 1882 verkreeg hij wegens voortdurende ongesteldheid emeritaat. Hij overleed te 's Gravenhage den 13en Febr. 1886.
Wat zijn acad. proefschrift betreft, naar het oordeel van Sepp (Godgel. Onderw. in Ned. II, blz. 308) heeft in later tijd, behalve J.H. Scholten, v. Hoorn Roëll naar waarde geschat.
Voorts voerde v. Hoorn een vrij heftige polemiek met Dr. W. Astro, op wiens dissertatie de altera Pauli captivitate hij een kritiek had geschreven (zie: N. Jaarb. v. Wet. Theol. (red. Dr. D. Harting) 5e dl. (1862), blz. 147-160, 554-560, 568-572; vgl. ook blz. 441-446).
Hij was gehuwd met Elisabeth Agnes Johanna Singels; van de kinderen uit dit huwelijk is geen predikant geworden.
Van hem zag het licht:
Disquisitio historico-exegetica exponens Roëlli litem de aeterna generatione Filii Dei a Patre. Traj. ad Rh. 1856. 8o. - Toespr. geh. in de Herv. Kerk te Hoorn, 17 Nov. 1863. Uitgeg. m.e. liefdad. doel. Hoorn. 1863. 8o. - Wat achter is vergeten. Haarl. 1872. 8o. - Het Nederl. Ultramontanisme, in: Stemmen over Staatk. en Maatsch. Vraagstukken. Ond. leid. v. D.C. Nijhoff, No 6. Culemborg, 1877, blz. 1-68. - Brief aan Dr. W.J.F. Nuyens, id., No 9. - Het Woord Gods, in: Volksbiblioth. uitgeg. vanw. de Vereen. t. handhav. en voortplant. v.h. liberale begins. N. uitg. Amst. 1883. 8o. Eerste achttal No 3.
Litteratuur: Alb. Stud. Rh. Traj., k. 375, 409. - Id. L. Bat., k. 1366. - Sepp, Biblioth. v. Kerkgesch., blz. 339. - Waarh. in liefde. Jrg. 1857, blz. 833, 834 (rec. v.v. H.'s proefschr.). - F.J. Los, Gesch. der Ned. Gel. bel., in Troffel en Zwaard 18e jrg. (1915), blz. 3181.