Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Robbert van Hoogveldt]HOOGVELDT (HOOGHVELDT), (Robbert van)Ga naar voetnoot1) behoorde omstreeks het midden der 17e eeuw tot de leeraren der Doopsgezinde gemeente te Utrecht. Toen vier zijner mededienaren G.v. Aldendorp, Arent v. HeuvenGa naar voetnoot2), Johannes Andriesz en W.v. Maurik in 1659 gemeenschappelijk hadden uitgegeven een Belydenis van de voornaamste leerstukken der Chr. Godsdienst, die de Galenistische gevoelens behelsde, ergerde hij met enkele andere ambtgenooten zich over de geringschatting, die zij daarin aan den dag legden voor de Formulieren en het gezag der Belijdenisschriften en beschuldigde hij hen in geschrifte van Socinianisme. Groote beroering ontstond dientengevolge in de Utrechtsche gemeente en tal van strijdschriften over de gerezen geschillen zagen het licht. De partij van R.v. Hoogveldt riep in 1661 met toestemming der stedelijke regeering zeventien buitenleeraren uit verschillende Hollandsche steden bijeen om zoo mogelijk een vergelijk te treffen. In deze vergadering kwam het echter tot hevige tooneelen, zelfs tot handtastelijkheden, zoodat zij geen voortgang kon hebben. Het eind van het geschil was dat de vier genoemde leeraren den 12en Aug. 1661 in hun bediening geschorst werden, welke schorsing den 4en Aug. 1664 door de stedelijke regeering werd opgeheven, nadat zij bij deze een door hen onderteekende belijdenis hadden ingezonden, waarin zij zich zoo rechtzinnig mogelijk hadden uitgedrukt. In dezen strijd deed v. Hoogveldt zich kennen als iemand van onbevreesd en doorzettend karakter en niet steeds kieschkeurig in het gebruik van strijdmiddelen. Hij overleed te Utrecht den 1en Nov. 1669. Den 13en Mei 1648 huwde hij aldaar met Aeltgen van Gelder. Afbeeldingen van hem zijn niet bekend. Van hem zag het licht: Korte doch, Noodighe Waerschouwinghe voor alle de geene die in handen mochten krijghen, seecker Boeckjen, geintituleert Een Belydenisse, enz. Z. pl. 1659. 4o. - Copye v.d. beschulding (sic.), die Robbert Hoogvelt, Leeraer der Doops-gesinden, en syn | |
[pagina 267]
| |
Medestanders overghelevert hebben, aen eenige Oudsten en Leeraren der Doops-gesinde, van haer tot Uytrecht ontboden, tegens Goris Hendricksz, Joh. Andriesz, Arent v. Heuven en Dr. Willem v. Maurik, Leeraers der Doops-Gesinde ter selver stede. Z.j. 4o. - Kort Verhael van 't gene verhandelt, goedt-gevonden, voor-gevallen, ende gepasseert is, soo in, ende omtrent de ontbiedinge, als oock insonderheydt inde Byeenkomste Gehouden inde Maent Augustus nieuwen styl 1661. Door eenige Mennonisten-Leeraren, die uyt verscheyden buyten-plaetsen ontboden, ende met besendinge al-hier gekomen ende vergadert zijn geweest, binnen de Stadt Utrecht, Wtgegeven door ... ende eenige syner Mede-Broederen... Utr. 1661. 4o. (Doopsgez. Bibl. Amst.). - Kort Bericht Van het geene tot Uytrecht onder de Doops-gesinde is voorgevallen, ter occasie v. eenige onder haer, die van de gronden der Doops-gesinde Belydenissen, op welcke haare Vergaderingen in dese Landen worden geduldet, tot Sociniaansche dwalingen, welcke te Leeren niet geleden word, maer ernstig verboden, scheenen af te wijcken. En hoe deselve tot gerustheyt der Regeringe, van dese suspicie hebben moeten suyveren, of het Predikampt af staen. Gestelt door... Uyt-gegeven door een Liefhebber der waarheyt. Leeuw. 1669. 4o. (Doopsgez. Bibl. Amst.). Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 364.Ga naar voetnoot1) - Blaupot ten Cate, Gesch. d. Doopsgez. in Holl. I, blz. 335. - J. Hartog, De strijd om de Confessie. Eene bladz. uit de gesch. der Doopsgez. te Utr., in: Gel. en Vrijh. 8e Jrg. (1874), blz. 512-517. - W.J. Kühler, De strijd om de belijdenis in de vereen. Vlaamsche, Friesche en Hoogd. Gem. te Utr., blz. 152, 153, 156, 157, 163, 165-168, 172, 176-183, 185, 186, in: Doopsgez. Bijdr. 53e Jr. (1916), blz. 145-195. - Dez., Socin. in Ned., blz. 168. - v. Slee, Socin. in Ned., blz. 195. - Hylkema, Reformateurs. II, blz. 29. - Naaml. Doopsgez. Schr., blz. 49. - Knuttel, Bibl. v. Kerkgesch, blz. 149. - Catal. v.d. werken over de Doopsgez. en hunne Gesch. aanwezig in de Bibl. der Ver. Doopsgez. gem. te Amst. (Amst. 1919), blz. 119. |
|