Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Johannes Hoog]HOOG (Johannes), zoon van Mr. Hermannus Pieter Hoog, Lid van de Rechtbank van eersten Aanleg te Dordrecht (broeder van Thomas Hoog, pred. te Rotterdam) en Maria de Witt, (laatste afstammelinge van de beroemde gebroeders de Witt) werd den 6en Dec. 1799 te Dordrecht geboren. Hij bezocht ald. de Latijnsche Scholen en werd ingeschreven als student te Leiden den 21en Mei 1818. Den 9en Febr. 1825 bij de viering van het vijfde halve eeuwfeest van de stichting der Leidsche hoogeschool werd hij met de kap more maiorum met den meesten lof bevorderd tot Dr. Theol. (Dissert. zie hieronder). In 1824 proponent geworden bij het Prov. Kerkbestuur van Z.-Holland, werd hij den 10en Apr. 1825 bevestigd te HemmenGa naar voetnoot1) door zijn oom Thomas Hoog, van Rotterdam (m. Joh. XVIII:37; intr. m. Hand. XXVIII:31). Reeds den 28en Mei 1826 preekte hij er afscheid (m. Hand. XX:32), waarna hij den 4en Juni bevestigd werd te IJselmonde door Ds. J.W. v. Dolder, pred. te Wageningen (m. Joh. IV:38b; intr. m. Lc. XV:7a). In Juni 1827 ontving hij een beroep naar Hoorn, dat hij aannam, maar nog vóór zijn vertrek daar heen overleed hij wèlgetroost te IJselmonde den 25en Juli 1827 aan zenuwkoorts, nog geen 28 jaren oud. Al vroeg voelde hij zich geroepen tot de Evangeliebediening; zijn proefschrift had tot titel: Specimen Academicum de Coetus Christianorum Philippensium conditione primaeva ex epistola iis ab apostolo Paulo scripta, praecipue dijudicanda. L. Bat. 1825. 8o. Deze dissertatie, later allergunstigst beoordeeld, deed groote verwachtingen van den schrijver koesteren. Aan zijn bondige geleerdheid paarde zich bij hem nederigheid, milddadigheid, liefde tot het heil der menschen en oprechte godsvrucht. Hij liet bij zijn sterven een weduwe na, Hermina Cramer (overl. te Arnhem 1853, dochter van Ds. G.A. Cramer, laatst pred. te Harderwijk) en een dochtertje, dat reeds op zestienjarigen leeftijd te Noordwijkerhout overleed. Portretten zijn van hem niet bekend. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 347Ga naar voetnoot1). - Alb. Stud. L. Bat., k. 1249. - Nav. XXV (1875), blz. 477, 478. - Boekz. 1827b, 230-232, 367. - Siegenbeek, Leidsche Hoogesch. I, blz. 445. - Sepp, Bibl. v. Ned. Kerkgesch. blz. 91. - Cat. Burgersd. en Nierm., No 7241. |
|