maar van de hand van Hollingerus, verscheen toen: Des ouden hoochstgheleerden ende wijtvermaersten H. Desiderij Erasmi, borghers van Rotterdam, requeste. Gedruckt buyten Rotterdam 1622, een geestig verzoekschrift, aan Erasmus in den mond gelegd, waarin hij zich over den haat der predikanten beklaagt en de overheid van Rotterdam verzoekt, hem te beschermen; mocht hun de macht daartoe ontbreken, dan verzocht hij de zaak voor de Staten van Holland of voor de synode te brengen. Zeker heeft dit geschrift ertoe bijgedragen, om de Zuid-Hollandsche synode, waarop de ontevredenen zich inderdaad beroepen hadden en die in 1622 te Gorinchem gehouden werd, te doen besluiten, niet verder op deze zaak in te gaan, omdat ‘het oprechten van alsulcke statuen een middelmatige saecke is ende een politycq gebruick heeft en dat sij (de ontevredenen) daeromme niet behooren haer daeraen te stooten, veel weyniger daeromme de eenicheyt der kercke te breecken ofte te verlaten’. Het request zelf is afgedrukt bij Van Vloten, Paschier de Fijne, 120-124. In het volgend jaar verscheen nog een geschrift van Hollingerus, weder anonym uitgegeven, en thans meer in 't bijzonder tegen Ds. de Leeuw gericht, getiteld: Spongia Erasmi, dat is uytwissinge der calumnien ... Jacobi Levii (1623); dit behelst een samenspraak tusschen Erasmus en dien predikant over de preek, door laatstgenoemde gehouden, en waarin acht punten uit die toespraak achter elkander worden besproken en weerlegd. In dit werkje (blz. 14) wordt ook vermeld, dat de kosten der Dordtsche synode één millioen gulden bedroegen, wat echter een schromelijke overdrijving is.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Tideman, Biogr. Naaml. Rem. Br., Reg. - Sax, Niëllius, 68, 70, 86, 102, 145. - Wagenaar, Fontanus, 105. - Van Vloten, Paschier de Fijne, 120 en aant., 36. - Brandt, Reformatie, III, Reg.; IV, 5, 722. - Reitsma en V. Veen, Acta, IV, Reg. - Knuttel, Acta, I, 58. - Reitsma, Herv. en Herv. K., 526. - Knappert, Gesch. N.H.K., I, 119, 135. - Tr. en Zw., 1917, 265. - V. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr., II, 192, 193, 521. - Arch. K.G., XV, 9, 20, 54. - Arch. Ned. K.G., N.S., XIV, 268, 269; XVI, 86. - V. Alphen, N.K. Handb., 1903, Bijl., 156.