Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Petrus van Hoeke]HOEKE (HOECKE) (Petrus of Pieter van), geboren te 's-Gravenhage in 1660 (vermoedelijk een zoon van Adriaan v. Hoecke en van Johanna Brechtel), studeerde te Leiden (ingeschr. 20 Febr. 1673Ga naar voetnoot1) Proponent geworden, werd hij bevestigd te Nieuwenhoorn (Land van den Briel) in Juli 1685, te Edam in Oct. 1696, te Leeuwarden den 6en Nov. 1698 (intr. ald. m. 2 Thess. III:1), te Enkhuizen den 19en Dec. 1702, te Leiden den 1sten Nov. 1705 (afsch. te Leeuw. m. Joh. XIV:27). Hij overleed te Leiden den 22sten Apr. 1711. Hij was een geleerd theoloog, grondig kenner van Coccejus' geschriften; op de daarin gelegde grondslagen bouwde hij ook voort. Zijn in Coccejaanschen leertrant gestelde Schets der Godlyke Waerheden levert het doorslaand bewijs van zijne bekwaamheid. Ook door eenvoudigen werd zij gaarne geraadpleegd. Dadelijk na de verschijning der eerste uitgaaf vóór 1708 waren er een paar drukken van uitverkocht. In 1708 gaf de schrijver zelf er een Latijnsche vertaling van in het licht. Van Hoeke fungeerde als scriba van de Part. Synode van Z.-Holland 3-13 Juli 1691 te Schiedam. Voor de Part. Z.-Holl. Synode 6-16 Juli 1694 te 's-Gravenhage, waar hij ook als correspondent naar Gelderland werd aangewezen, hield hij de openingsrede (over Mt. XI:19). Portretten zijn van hem niet bekend. Hij huwde den 5en Nov. 1687 te Oegstgeest met Anna van Scherpenbrant, wed. Abr. de Rieu, wonende te Leiden. Van hem zag het licht: Ontwerp of Schets v. kennis en waarheid in de Wet en 't Evangelium, met een byvoegsel van d'overeenkomst en 't verschil der geloovige voor de Wet, onder de Weten 't Evangelium. Leiden. 1696. 8o. - Latijnsche uitg.: Delineatio cognitionis, et veri, tatis in lege et evangelio. L.B. 1708. L.B. 1738. - Ontleedende Uytlegging over de drie laatste Profeeten Haggaï, Zacharia en Maleachi. Voor yder Profeet gaat een Inleyding tot de Uytlegging, waarin de tyd, de aanleyding, het oogmerk, de korte inhoud, de Godlykheid, en verdeeling v. yder voorzegging vertoond worden. Tot rechtvaerdiging v.d. veelvormige Wysheid Gods, en bevordering der eeuwige zaligheyd. Enkhuizen. 1705. 4o. - Ontleedende Uytlegging over de Profeeten Nahum, Habakuk en Zephanja. Enkhuizen. 1706. 4o. Leiden. 1709. 4o. - Ontleedende Uitlegging v.h. boek Jobs, waer in de aanleiding, en het oogwit der spreekers vertoond, de redeneeringen verdeeld, de woorden en spreekwyzen geopend, de zaken uitgelegt, en 't gewigt der bewyzen aengedrongen wordt, tot heilige Verdraegzaemheid. Franeker. 1709. 4o. Amst. 1729. 4o. N. dr. - Lucubrationes in Catechismum Palatinum in quibus eiusdem Catechismi veritates ex scriptura sancta proponuntur, demonstrantur variaque ipsius scripturae loca illustrantur. | |
[pagina 75]
| |
L.B. 1711. 4o. - Ontwerp of korte schets der Goddelyke Waerheden. Leiden. 1718. - Over den Brief aan de Hebreeën. Amst. 1718. 4o. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 266. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. IV, k. 754 (art. Dr. G.A. Wumkes). - Alb. Stud. L.B., k. 581. - Ypey en Dermout. III, Ver. 376. - Ypey, Chr. Kerk 18e e. VIII, blz. 178. - J.Chr. Koecher, Catechet. Hist. der Geref. Kerken, in Zwitserl., enz. (vert. d. E.W. Cramer), blz. 312. - Romein, Pred. Friesl., blz. 30. - v. Abkoude - Arrenberg, Naamreg., blz. 237. - Knuttel, Acta, V, VI (reg.). |
|