Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Kornelis Hoek]HOEK (HOECK) (Kornelis of Cornelis van), geboren te Rotterdam, was een dergenen, die op den voorgrond traden onder de Rijnsburger Collegianten in zijn vaderstad. Ook in de geschillen met den Rotterdamschen koopman Jan Bredenburg, den Collegiant, die te Rijnsburg den invloed van Spinoza ondergaan had, en die van atheïsme beschuldigd werd, liet hij zich niet onbetuigd. Den 18en Sept. 1685 deelde hij met Bredenburg aan Pieter Smout, die geheel als bemiddelaar in het geschil optrad, mede dat er van vredemaken niets kon komen. Met andere Collegianten stond hij sterk op het anti-confessioneele standpunt, dat de staat der Algemeene Kerk zoozeer vervallen was, dat na het ophouden der extra-ordinaire Geestesgaven geen sprekende rechter op aarde meer bestond, en er dientengevolge evenmin voor een bepaalde bindende confessie als voor een geordenden leeraarsstand plaats was. Hij verklaarde dat het hem niet onverschillig was of men Jood, Turk of Christen was, gelijk men hem had aangewreven, maar dat ‘in het jongste gericht geen verschillende Christelijke opiniën maar Christelijke daden en gezindheden in rekening zouden komen’. | |
[pagina 71]
| |
In den strijd over de toelating tot het Avondmaal op eigen proef en van ongedoopten, bepleitte hij in zijn Chr. bedenkingen en De Chr. Verdraagzaamheid verdedigt (zie hieronder) het standpunt der vrijzinnigen en verdedigde hij den proef van eigen geweten, die volgens hem de ‘allernauwste’ proef was, nl. tegenover den Alwetende. In zijn Nader verdediging der Chr. verdraagzaamheid kwam hij op voor de conscientie als eenig geldigen toetssteen ter bepaling van de al of niet ter zaligheid noodzakelijke leerstukken. Hij overleed te Rotterdam en werd begraven den 23en Maart 1722 in hetzelfde eigen graf in de Groote Kerk, waar den 30en Sept. 1716 zijn echtgenoote Maartje Cornelisdr. Poortegael was bijgezet. Zij lieten geen kinderen na; hun huwelijk werd gesloten 1 Dec. 1674. Bij zijn overlijden woonde hij ‘op de Rotte bij 't Swavelhuys’. Portretten zijn van hem niet bekend. Van hem zag het licht: Lykreden op J. Oudaen Fz. Rotterd. 1695. 8o. - Christelyke Bedenkingen over en tegen de Aanmerkingen op het Formulier v. benoodiging van H. Schyn. Amst. 1701. - De Christelyke verdraagzaamheit verdedigt tegen H. Schyn en L. Bidloo. Rott. 1701. - Ongebonden licentie, de grondslag des Rhynsburgsche verdraagzaamheit. Amst. 1702.Ga naar voetnoot1) - Nader verdediging der Chr. verdraagzaamheit, tegens de laatste wederspraak v. H. Schyn en L. Bidloo. Rott. 1703. - De Vernederde en Verhoogde Christus; behelzende 's Heilants Geboorte, Leeven; Lyden, Sterven en Begrafenis; Opstandinge, Hemelvaert, Zittinge aen Godts Rechterhant en Koomste ten oordeele, 2de dr. verm. m. fig. en veerzen, ter zaeke dienende. Rott. 1716. 8o. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, 265, 266Ga naar voetnoot2). - v. Slee, Rijnsb. Coll. (reg.). - Cat. Doopsgez. Bibl. II (reg.). - Boekz. 1716b, 630-634. |
|