[Hermannus Bartholdus Hoedmaker]
HOEDMAKER (Hermannus Bartholdus), geboren den 26en Apr. 1699 te Lengerich (Tecklenburg), waar zijne ouders den koophandel uitoefenden. Na te Tecklenburg vervolgens te Lingen de school te hebben bezocht, studeerde hij eerst vier jaren in laatstgen. stad, waarbij hij zich ook toelegde op de Nederduitsche taal; daarop zette hij zijn studie nog anderhalf jaar voort aan de Leidsche Academie (waar zijn naam echter in het Alb. Stud. niet voorkomt). Als Hollandsch proponent werd hij beroepen te Westmaas, en ald. den 20en Sept. 1722 bevestigd door Ds. H. v. Beusichem, pred. te Heinenoord c.a. (m. 1 Petr. V:1-3; intr. m. Jes. LXI:5). Vandaar vertrok hij naar 's Gravenhage, waar hij als Hoogduitsch predikant den 5en Nov. 1741 bevestigd werd door Ds. G. Muilman, pred. ald. (m. Spr. XVI:20, intr. 8 Nov. m. 1 Cor. I:23-25; afsch. te Westmaas 29 Oct. m. 2 Joh. vs. 8). Hij overleed te 's Gravenhage den 1en Oct. 1752.
Hij fungeerde als praeses van de Z.-Holl. Synode te Gouda in 1745 en van die te Leerdam in 1751.
Hij huwde in 1723 te Westmaas met Alida van Deutekom, wed. van Henricus van der Zeegen, in leven pred. aldaar; na haar overlijden (16 Mrt. 1741) hertrouwde hij 10 Aug. 1745 met Eva Perpetua Clotterbooke, die na zijn overlijden hertrouwde met den Utrechtschen hoogleeraar Alb. Voget.
Portretten zijn van hem niet bekend.
Hij schreef een voorrede (do 30 Juli 1745) voor de uitgave van: De groote Gelukzaligheid der ware Christenen, in eenige leerred. over uitgelezene Texten voor-