[Willem Dirk Heuvel]
HEUVEL (Willem Dirk), geboren in 1735 te Tilburg uit het huwelijk van Ds. David Heuvel en M.S. Zehender, studeerde aan de Utrechtsche Academie, waar hij ingeschreven werd in 1755 en den 29en Oct. van datzelfde jaar bevorderd tot Theol. Doctor op het hieronder vermelde proefschrift.
Den 13en Oct. 1756 door de classis 's-Hertogenbosch met ‘een loffelijk testimonium examinis’ tot proponent bevorderd, deed hij den 4en Nov. 1759, na bevestigd te zijn door Ds. Car. Leyendecker, pred. te Boxtel (m. Ps. LXVIII:12, intr. m. Ps. XVI:5, 6) te Tilburg als opvolger van zijn vader, die aldaar in 1726 als adjunct-predikant opgetreden, er van 1734 af in vollen dienst werkzaam geweest en den 15en Apr. 1759 overleden was, nalatende vijf kinderen. Ook de zoon bleef te Tilburg in dienst tot aan zijn dood. Na langdurige longtering overleed hij er den 28en Oct. 1793. Zwak van lichaam had hij sedert lang rust noodig; toch preekte hij nog kort vóór zijn overlijden. Als een eigenaardigheid kan vermeld worden dat óók hij als predikant te Tilburg opgevolgd werd door zijn zoon Dirk David Heuvel (pred. te Heerewaarden 1785, Boxtel 1790, Tilburg 1 Juni 1794, overl. 6 Mei 1802).
Van W.D. Heuvel zijn geen afbeeldingen bekend.
De titel zijner acad. dissertatie luidt:
De vindemia et torcularibus Veterum Hebraeorum. Tr. ad Rh. 1755. 4o. |
Litteratuur: Alb. Stud. Rh.-Traj., k. 153. - Boekz. Jrg. 1755b, blz. 737; jrg. 1793b, blz. 626, 627. - Cat. Doopsgez. Bibl. I, blz. 60. Aangevuld met mededeel. v.d. Heer W.M.C. Regt.