Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 748]
| |||
(met bijvoeging: ‘gratis inscriptus’), en nogmaals den 20en Febr. 1705 en den 23en Sept. 1710 ingeschreven als student te Leiden; in 1712 volgde zijne inschrijving in het Alb. Stud. te Utrecht (met de bijvoeging: S. Min. cand.). In 1716 werd hij beroepen te Rolde onder voorwaarde dat hij lijkpredikaties zou houden; den 22en Apr. van datzelfde jaar legde hij het peremptoir examen af; kort daarop had zijne bevestiging plaats en, nadat hij den 2en Juli 1720 opnieuw was ingeschreven in het Alb. Stud. te Leiden, den 16en d.a.v. zijne promotie aldaar tot Theol. Doctor op een proefschrift over Gal. II:11-14 (zie ond. zijne geschr.). Bij die gelegenheid onderteekende hij mede de Dordtsche Formulieren. Van Rolde, waar hij den 27en Febr. 1724 afscheid preekte (m. Hand. XX:32), vertrok hij naar Utrecht, waar hij bijna twee maanden later, den 23en Apr. bevestigd werd door Ds. J.F. v. Daverveld, pred. ald. (m. Jes. LII:7; intr. m. Jes. LXVI:20). Hij overleed als predikant te Utrecht den 28en Jan. 1740 aan eene langdurige, uitterende ziekte. Hij huwde in 1730 (ondertr. 19 Mei) te Amsterdam met Maria de With, wed. Mr. Joannes Bakker. Portretten zijn van hem niet bekend. Reeds op twaalfjarigen leeftijd maakte hij een gedicht op het overlijden van David Knibbe, pred. te Leiden in 1701. Verder verscheen van hem nog een tweetal gedichten in druk:
Zijn academische dissertatie was getiteld:
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 211. - Alb. Stud. L.B. k. 764, 784, 818, 868. - Id. Rh.-Traj., k. 114. - Romein, Pred. Drenthe, blz. 117. - Nav. IX, blz. 101, 224, 252. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1910, Bijl. S, blz. 166. - Boekz. Jrg. 1740a, blz. 104. - de la Rue, Gelett. Zeel. (2de dr. 1741), blz. 81. - Maandbl. De Ned. Leeuw. 1919. 37ste Jrg., k. 118. - Knuttel, Cat. Pamfl. III, No 15428; VII Suppl., No 17023b. - Arch. K.G. IX D. (1838), blz. 496. |
|