Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Casparus van Heimenberg]HEIMENBERG (HEYMENBERG, HEYMENBERGH) (Casparus van) behoorde tot een geslacht, dat zijn naam ontleent aan een oude buurtschap of heerlijkheid, gelegen op een heuvel bij de zoogen, ‘Konings-tafel’ tusschen Rhenen en Wageningen. Hij werd den 18en Juli 1658 in den Dom te Utrecht gedoopt als oudste der kinderen uit het huwelijk van Johannes v. Heimenberg, pred. te UtrechtGa naar voetnoot1), en Margaretha van Mansvelt, wier vader maarschalk was van de stad en het land Montfoort. In 1666 kwam hij op de Latijnsche School in zijn geboortestad Utrecht, en in 1672 aan de Academie aldaar (als jaar zijner inschrijving vermeldt het Alb. Stud. 1678). Op 15- jarigen leeftijd verdedigde hij onder Prof. Leusden een dispuut, terwijl de Franschen nog binnen Utrecht waren, en in 1674 onder denzelfden hoogleeraar een dispunt van eigen maaksel in verband met vragen betreffende den Hebreeuwschen grondtekst. Toen hij tot de eigenlijke theologische studie overging, volgde hij de lessen van mannen als Voetius, Essenius, Mastricht, Leydekker en van den boezemvriend van zijn vader en van zijn schoonvader C. Burman Sr. Nadat zijne ouders beide in 1677 overleden waren, genoot hij nog eenigen tijd het onderwijs aan de Illustre School te DeventerGa naar voetnoot2). Den 12en Aug. 1680 tot proponent bevorderd, werd hij den 26en Aug. 1681 door zijn schoonvader bevestigd als predikant te Kudelstaart, na den 7en Juni peremptoir geëxamineerd te zijn. Reeds in 1682 vertrok hij vandaar naar Wijk bij Duurstede, waar ook de overgrootvader zijner vrouw, Laur. Modaeus (overl. als pred. te 's-Gravenhage) en later zijn broeder Henricus v. Heimenberg hun standplaats hadden. In 1685 verwisselde hij deze gemeente voor Kampen, waar Ds. S. Omius, pred. ald. als zijn bevestiger optrad. In het laatst van Maart 1731 preekte hij voor 't laatst (over Cat. Zond. 3); daarop werd hij ziek, tengevolge waarvan hij den 19en | ||
[pagina 615]
| ||
Mei d.a.v. emeritus werd verklaard. Bij gelegenheid zijner vijftigjarige bediening hield zijn middelste zoon een herdenkingsrede (zie hierna). Als emeritus was hij nog in menig opzicht werkzaam. In 1732 fungeerde hij als assessor van de synode te Vollenhove; in 1733 woonde hij als deputaat de synode te Deventer bij. Ook hield hij zich nog bezig met catechisatie en huisbezoek en studie. Hij wijdde zich aan het vertalen van stichtelijke redevoeringen uit het Fransch of aan het opstellen van een eigen verhandeling over 1 Petr. IV:7, maar kon daarmee niet gereed komen, omdat de dood hem verraste in den nacht van 21 op 22 Febr. 1734. Hij was toen ruim 75 jaar oud. Casparus v. Heimenberg huwde den 4en Juli 1782 met Catharina van Breen, dochter van Ds. Petrus van Breen, pred. te Utrecht en van Johanna Hammius, welke laatste verschillende predikanten onder hare voorvaderen had. Uit dit huwelijk werden zes zonen en zes dochters geboren; zijn echtgenoote overleed in 1723, en bij zijn overlijden waren nog behalve een dochter drie zoons in leven, die allen predikant zijn geworden, en van wie een hier volgt. Portretten zijn van Casparus v. Heimenberg niet bekend. Van hem zag het licht:
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 125. - Alb. Stud. Rh.-Tr., k. 72. - Boekz. Jrg. 1731b, blz. 538-548; jrg. 1734a, blz. 246, 368-373 - Geneal. en Herald. Bladen. Maandbl. v. Geslacht-, Wapen- en Zegelkunde (red. Jhr. Mr. E.B.F.F. Wittert v. Hoogland) 2de jrg. ('s-Grav. 1907), blz. 76, 321-326. - v. Rheenen-Voet, Pred. Utr., blz. 41, 85. - Moonen, Pred. in Overyssel, blz. 39. - v. Abkoude-Arrenberg, Naamreg., blz. 220. |
|