Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Willem Frederik Casper Johannes van Heel]HEEL (Willem Frederik Casper Johannes van), geboren te 's-Gravenhage den 16en Apr. 1836 uit het huwelijk van Johannes Jacobus van Heel en Anna Maria Veldhoedt, werd den 25en Juni 1855 ingeschreven als student te Utrecht. Proponent geworden bij het Prov. Kerkbestuur van Gelderland in Sept. 1861, werd hij den 11en Jan. 1863 bevestigd als predikant te Roermond door Dr. J.C. Zaalberg, pred. te 's-Gravenhage (m. Lc. IV:16-21; intr. m. Filem. vs. 8, 9). Den 21en Maart 1865Ga naar voetnoot2) werd hij te Utrecht bevorderd tot Theol. Doctor na verdediging van een proefschrift over Vitringa als theoloog. Deze dissertatie bevat naar Sepps uitdrukking ‘een volledig onderrigt en gematigde beoordeeling van Vitringa's werken.’ Dat van Heel reeds toen aanhanger was van de moderne theologie, gelijk hij tot het eind is gebleven, blijkt o.a. uit stelling X achter gen. proefschrift: ‘Hoe meer de beginselen der moderne godgeleerdheid veld winnen, des te eerder is het met de R.C. Godsdienst gedaan’. Ook stelling XV trekt de aandacht: ‘Bij de oefening in de gebaren is het gebruik van den spiegel voor den Evangelieprediker zeer aan te raden’. Van Heel bleef te Roermond totdat hem met ingang van 1 Maart 1897 eervol emeritaat wegens ziekte werd toegekend. Den 7en Maart d.a.v. preekte de consulent namens hem afscheid. Als emeritus vestigde hij zich in zijn vaderstad, waar hij den 29en April 1899 overleed. Hij was lid van het Prov. Kerkbestuur van N.-Brabant en Limburg. Hij was gehuwd met Philippina Margaretha Wilhelmina van Boven, overl. te 's-Gravenhage 9 Dec. 1909, nalatende zes kinderen. | |
[pagina 603]
| |
Hij gaf geen geschriften uit behalve zijn acad. proefschrift: Campegius Vitringa Sr. als godgeleerde beschouwd. 's-Grav. 1865. 8o. Portretten zijn van hem niet bekend. Litteratuur: Alb. Stud. Rh.-Traj., k. 404, 466. - Sepp, Godg. Ond. II, blz. 300. - Kerk. Crt. 20 Mei 1899. No 20. |
|