Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 600]
| |
toonde hij zulk een liefde voor de studie der Theologie dat hij in 1680 als student te Franeker werd ingeschreven, waar o.a. van der Waeyen en Vitringa Sr. zijn leermeesters waren. In 1685 praeparatoir geëxamineerd door de Classis Amsterdam werd hij bevorderd tot proponent. Als predikant diende hij achtereenvolgens de gemeenten van Krabbendijke (bev. 4 Juli i688; intr. m. Mt. IX:37, 38), Steenbergen (bev. 31 Juli 1701; intr. m. Mt. XIII:52), Vlissingen (bev. 5 Dec. 1705; intr. m. 2 Cor. V:20, 21). In deze zijn derde gemeente bleef hij met ijver en trouw zijn bediening waarnemen tot hij er na een ziekte van zes dagen den 17en April 1725 overleed. Gedurende zijn diensttijd te Krabbendijke was hij ook nog als legerpredikant werkzaam, waartoe hij in 1691 bij besluit der Staten van Zeeland was aangesteld. Als predikant kenmerkte hij zich door ijver en trouw en stond hij in aanzien. Daarbij legde hij zich toe op de studie, met name op die der exegese; hiervan getuigen zijn doorwrochte geschriften; onder de Coccejaansche Bijbeluitleggers uit het begin der 18de eeuw nam hij zijn plaats met eere in. Ook was hij geen ongelukkig beoefenaar der dichtkunst, zooals blijkt uit de gedichten op onderscheiden tijden en bij verschillende gelegenheden door hem gepubliceerd, vooral uit de berijmde Historie van het lijden onzes Heilands, dat hij reeds op twintigjarigen leeftijd uitgaf. Hij was eerst gehuwd met een dochter van Johannes Willemsen, commissaris ter Kamer van Assurantie, te Middelburg, daarna met Anna Maria Anemaet, die hem overleefde met de vier dochters, uit hun huwelijk geboren, van welke de oudste, Petronella, eerst was gehuwd met Ds. Joh. Verschuring, overl. als pred. te Vlissingen 31 Aug. 1727, (daarna met med. Dr. Adr. Fasseel v. Deinse). Portretten zijn van hem niet bekend. Hij bewoonde te Middelburg op de oude Markt het huis, waar zijn voorzaten Biscop en Osdorpius ook in gewoond hadden. Van hem verscheen in druk: De vijftien liederen Hammaäloth, met eene naspeuringe van derzelver profetis oogwit, verklaringe der woorden, historisse vervullinge en gebruik tot godvruchtigheid. Rott. 1704. 8o (opgedr. aan zijn schoonvader Joh. Willemsen). - Brief v.d. H. Apostel Paulus aan de gemeenten v. Efezen en Filippi ontleedt, verklaert en betoogt. Leiden. 1715. 4o (opgedr. aan zijn zwager Adrs. Anemaet, rentmeester der Staten v. Zeeland over N.-Beveland). - De Brieven v.d. H. Ap. Paulus aan de gemeenten der Galateren en Kolossensen verklaart. Leid. 1720. 4o. - De Brief v.d. H. Ap. Paulus aan de gemeente te Rome verklaart. Leid. 1725. 4o. In poëzie: Historie v.h. lyden onzes Heilands. Middelb. 1677. In de verzameling van het Zeeuwsch Genootsch. der Wetenschappen bevindt zich een Latijnsche brief do 1722 van S. Hazevoet aan Jacobus Willemsen, theol. stud., cognato interg. en in het museum een op satijn gedrukt gedicht van hem ter eere van den kunstschild. Zach. Blyhooft. Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., VI, blz. 93-94. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 40, 41. - Vliss. Kerkh., blz. 208-211. - Nagtglas, Levensber., blz. 350, 351. - Boekz. Jrg. 1725b, blz. 370-372. - Sepp, Uit het Pred. leven, blz. 118. - v.d. Aa, Wdb. Ned. Dicht. II, blz. 211, 212. - Ypey, Chr. Kerk 18e e. VIII, blz. 403. |
|