Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Jean de la Haye]HAYE (Jean de la)Ga naar voetnoot1), van Fransche familie afkomstig, was vermoedelijk eerst bij de kruisgemeente te Keulen in dienst, werd in 1601 rector van de Latijnsche School te Breda en den 26en Sept. 1604 beroepen als predikant bij de Nederd. en Waalsche gemeenten te Kampen; hier voldeed zijn prediking in de Hollandsche taal niet, om welke reden hij in den zomer van 1608 zijn ontslag indiende. Op dringend verzoek bleef hij zijn dienst nog waarnemen tot Paschen 1609. De Synode van April 1609, van zijn voornemen in kennis gesteld, berispte hem om zijn haars inziens ongegrond besluit, maar stond hem tegelijkertijd toe een beroeping naar elders aan te nemen. Hij nam daarop een beroeping aan naar 's Gravenhage, waar hij sedert 1610 de Nederlandsche en, van af 1611 ook de Waalsche gemeente diende. Van zijn prediking is verder niets bekend. In zijn tractaat Den ghematichden Christen droeg hij op innemenden toon de meening voor van hen, die verwachtten dat een Nationale Synode de verdeeldheid onder de Protestanten kon wegnemen. Hij was het eens met velen in zijn tijd, die voor het diepgaande verschil tusschen Arminius en Gomarus geen oog hadden, en meenden dat de bestaande verschillen gemakkelijk te vereffenen vielen; zijn genoemd tractaat scheen te strekken tot aanbeveling van de door Oldenbarneveld verlangde verdraagzaamheid; het bevat echter slechts een uittreksel uit een geschrift van de la Noüe, dat op Fransche toestanden betrekking had. In de opdracht aan de Overheid dringt de la Haye evenwel aan op een ruimer verdraagzaamheid. Deze opdracht schijnt Trigland aanleiding te hebben gegeven tot het schrijven van diens werk Den Recht-gematighden Chisten enz. Amst. 1615. De la Haye werd wegens onrechtzinnigheid geschorstGa naar voetnoot2) en is tijdens deze schorsing; in Sept. 1618, te 's Gravenhage overleden. Hij was gehuwd met Margriete van Zeventer (overl. in 1640 of 1641). Uit dit huwelijk werd te Keulen o.a. geboren David de la Haye, F. Gomarus' schoonzoon, Waalsch pred. bij den Olijfberg (kruisgem. in Vlaanderen) (1618), Groningen (1619), overl. 1652. In 1612 kocht J. de la Haye te 's Gravenhage een huis benoorden in het Voorhout. Portretten zijn van hem niet bekend. | |
[pagina 592]
| |
Van J. de la Haye zag een aantal vertalingen het licht, nl. De bekeeringhe van J. Haren ende syn weder-komen tot de Ghemeynte Godts, door hem openbaerlijc wtghesproken in de Walsche Kercke tot Wezel, in de tegenwoordicheyt v.d.... raedt, van de predikanten ende het volc, vergadert den 7 dach Martij 1610. Wt het Frans int Nederd. overh. 's-Gravenh. 1610. (Met uitvoer. voorr. v.J. Haren ‘aen de gheloovige Christenen v. 't Nederlant.’) - De archlisticheden des Satans, begrepen in acht boeken. In de welcke ghehandelt wort, van de maniere hoe men de Kercke Gods wel sal reformeeren, soo wel in de leere, als in de goede seden, ende hoe men se wel sal versien tegen de lagen des Satans; beschreven door wylen ... Jacobum Aconcium en by denselven ... de ... coninginne v. Enghelandt, Elisabeth ... toegeeygent. Een seer wtnemende werck ... insonderheyt den bedien. v. Godts woordt noodich. Van nieus int latyn wtgegeven ... door Joh. Jac. Grasserum van Basel, ende int neerd.... overgheset. 's-Grav. 1611. - Den vreedsamen Christen, of van den vrede der Catholycke Kercke. Een seer uytnemende ... tractaat, aenwysende ... hoe men in de christenheyt de vrede heylichlick, moet bewaren ... selfs in de verscheydenheydt der opinien. Beschreven door ... Fr. Junium ... ende na ... getrouwelick verkort ende overgeset met aent. op den kant verricht. Amst. 1612. (Door den vertaler opgedragen aan de Staten v. Holland). - Den gematichden Christen, of van de maticheyt die men ghebruycken moet in religions verschillen, tot ghemeene ruste der Kercke, eenicheyt der christenen en 's lands welvaren. Seer noodich in desen tydt, om de ghemoederen te matighen, derghener die al te lichtveerdichlijck hare broederen haten en veroordeelen, tot droefheyt der vromen ende blyschap onser vyanden. Ghetr.... uyt het boeck v. wylen .... de la Nove gheint. Discours politiques & militaires, ende by een ghestelt. 's-Gravenh. 1613. (M. opdr. v. 24 Oct. aan de regeering v. Amsterdam).Ga naar voetnoot1) - Theophilus ofte een uytnemende tractaet van de Godlyke liefde. Int franc. beschr. door P. du Moulin .... ende .... overgh. Nae de leste editie door den autheur verbetert. Amst. 1615. 123. - De heylighe geestelijcke opweckinghe. In het fransche beschr. v.... P. Molinaeus .... In onse .... sprake .... vertaelt. (Met and. tractaten uitgegeven ond. den titel P. Molinaeus, Verscheyden aendachtige en Godsalighe tractaten, van hemselven in frans. beschreven ende nu .... overgheset. Amst. 1622. 12o. Buitendien vertaalde hij in het Fransch het werk van E. van Meteren: Historie der Nederlandsche ende haerder Naburen Oorlogen en Geschiedenissen. Bij besluit der Staten-Generaal resp. den 16en Juli 1611 en den 4en Mei 1618 werden hem naar aanleiding hiervan geldelijke toelagen geschonken. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 91. - Bull. Egl. Wall. III, p. 51, 210 (cf. 45, 321). - E. Bourlier, Souvenir du troisième centenaire de l'Egl. Wall. de la Haye, p. 25. - Jacs. Regenboog, Hist. der Remonstr. I, blz. 116, 117. - Dodt v. Flensburg, Arch. v. Kerk. en Wer. Gesch., inz. v. Utrecht. V, blz. 245; VII, blz. 32. - Mr. J.I. v. Doorninck en Mr. J. Nanninga Uitterdijk, Bijdr. t.d. Gesch. v. Overyssel. III (1876), blz. 130. - Rogge, Wtenbogaert. II, blz. 221, 290. - Sepp, Godg. Ond. I, blz. 230, - Dez., Polem. en Ir. Theol., blz. 164, 165. - Nav. VIII (1858), blz. 258; IX (1859), blz. 78; XXIII (1873), blz. 123; XXVII (1877), blz. 601, XXIX (1879), blz. 335. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl. St. II, Afd. I, blz. 3, 217, 218; Afd. II, blz. 123. |
|