Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Olivier van Hattem]HATTEM (Olivier van) werd in 1572 te Utrecht geboren uit een aanzienlijk geslacht. Zijn ouders waren overtuigde Calvinisten en bestemden hem voor predikant. Hij studeerde te Franeker (ingeschr. 23 Juni 1595), eerst in de medicijnen, waaraan hijzelf de voorkeur gaf; daarna, tengevolge van ongunstige omstandigheden, legde hij zich ook op de theologische studie toe. De bewering dat hij ook te Leiden zou gestudeerd hebben wordt niet gestaafd door het Album Stud. dier academie, waarin zijn naam niet voorkomt. ‘Ten leste’, zoo verklaart hijzelf, ben ick wt iver ende raedt mynder verwanten, tot de Calvinisten predickdienste naer hare wyse verordent, geroepen, ende geëmploieert geweest, ende dat van den 18 Octobris anni 1596 af, doen ick naer d'examinatie ende publique disputatie in d'academie van Franeker te 10 uren voor de middach ben opgenomen ende geconfirmeert’. Reeds in zijn studententijd verdiepte hij zich ook in Roomsch-Katholieke schrijvers; nadat zijn leermeester Sybr. Lubberts te Franeker hem daarop eens betrapt had, werd hij zelfs openlijk ter verantwoording geroepen. | ||||
[pagina 571]
| ||||
Nog in 1596 zou hij predikant zijn geworden te Hagestein,Ga naar voetnoot1) maar heel waarschijnlijk is deze onderstelling niet. Indien hij te Hagestein is geweest, kan hij er gepredikt hebben van omstreeks den zomer 1597 tot den ‘oegst’ van 1599; toen toch vertrok hij naar Cillaarshoek, destijds nog gecombineerd met St. Anthonypolder. Hij zette er zijn studie voort, evengoed van Augustinus, Gregorius den Groote en Bellarminus als van Luther, Calvijn en Zwingli. Volgens zijn eigen verklaring was zijn studeerkamer hem liever dan de classicale en synodale vergaderingen. Omdat men hem verdacht van afwijking in de leer, werden de ouderlingen zijner gemeente voor de classis Dordrecht in verhoor genomen. Den 7en Aug. 1607 had hijzelf zich te verantwoorden voor de vergadering van vijf gedeputeerden dier classis, onder presidium van Balth. Lydius, pred. te Dordrecht, gehouden te Klaaswaal. Voorloopig werd hij nog in zijn bediening gehandhaafd, maar hij kreeg de opdracht mee om zijn gravamina tegen den Heidelb. Catechismus en de Ned. Geloofsbelijdenis op schrift te stellen en in te leveren bij de classis. Reeds eer het tot dit laatste gekomen was ontspon zich een polemiek tusschen v. Hattem en de Dordtsche predikanten Dibbets en Lydius. In de eerstvolgende vergadering der classis was hij niet tegenwoordig, maar werd zijn zaak, daar hij volhardde in zijn gevoelens, door Lydius als urgent aan de orde gesteld. Tegen den avond van 15 Nov. 1607 werd een dispuut belegd in de kerk te Cillaarshoek. Dit steekspel vond hij ‘verdrietelick’ en hij ging met zijn vrouw en negen kinderen over tot de Roomsche Kerk, waartoe reeds lang de neiging bij hem had bestaan. In 1608 werd hij door de classis Dordrecht afgezet als predikant. Hij vestigde zich daarna als geneesheer te AntwerpenGa naar voetnoot2), waar hij den 23en Dec. 1610 overleed. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet in de Minorietenkerk, thans het Antwerpsch Museum van schilderijen. Een vrij breedvoerig grafschriftGa naar voetnoot3) vermeldt in 't kort zijn levensloop. De meeste zijner kinderen traden in Godsdienstige orden. Portretten zijn van hem niet bekend. Van hem zag het licht:
| ||||
[pagina 572]
| ||||
Een 2de uitg. verscheen onder den titel:
Naar aanleiding van zijn overgang tot de Roomsche Kerk verscheen:
Litteratuur: Paquôt, Mémoires. T. IX, p. 96-98. - V.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 84, 85. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. IV, k. 717. - H.J. Allard, Olivier v. Hattem. 1572-1607-1610 in: De Katholiek. D. XCVI (N.R. VIII), blz. 196-208. - A. v. Kerckhoff, o.c., De Justificatie v. Olivier v. Hattem in: De Kath. D.XCVIII (N.R. X, blz. 215-233, 261-272; D.XCIX (N.R. XI), blz. 173-190. - Regenboog, Hist. der Remonstr. II, blz. 243, 244. |
|