Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Hemmo Wilhelmus Haselhoff]

HASELHOFF (HAZELHOFF) (Hemmo Wilhelmus), geboren te Groningen den 10^en Oct. 1794, uit het huwelijk van Derk Haselhoff en Tetesina Johanna Hemmes, werd ingeschreven als student aldaar den 7^en Oct. 1813. In Mei 1818 tot proponent bevorderd door het Prov. Kerkbestuur van Groningen, nam hij van den 1^en Jan. 1819 af den dienst waar te Schiermonnikoog als hulpprediker, en werd aldaar den 17^en Febr. d.a.v. bevestigd als predikant door Ds. P. Heringa, pred. te Anjum (m. Joh. XIII:15a; intr. m. Joh. IV:14; zijn eerste preek op 1 Jan. was over Dt. XXXII:2, 3a). Hij bedankte van hieruit voor Nyeveen, Terkaple, Wyckel, maar nam er den 23^en Sept. 1821 afscheid (m. 2 Cor. XIII; 11) wegens vertrek naar Foudgum en Raard, waar hij den 30^en d.a.v. bevestigd werd door Ds. J. Herderschee, pred. te Dokkum (m. Mt. XIII:3-9; intr. m. Joh. IV:14). Zijn derde gemeente was Engelbert; hier werd hij den 4^en Aug. 1822 bevestigd door Ds. G.H. van Senden, pred. te Middelbert (m. Col. I:28, 29; intr. m. Mt. XXII:35-40; afsch. te Foudgum c.a. 28 Juli m. Openb. II:10). Vandaar vertrok hij naar Westerbroek, waar hij den 16^en Nov. 1828 bevestigd werd door Ds. J.H. Hemmes, pred. te Farmsum (m. Rom. X:14-17; intr. met 2 Thess. III:1; afsch. te Engelbert 9 Nov. m. Hand. XX:32). Zijn laatste gemeente was Rijperkerk en Hardegarijp, waar hij

[p. 563]

den 6^en Oct. 1833 bevestigd werd door Ds. H.U. Thoden van Velzen pred. te Oudkerk en Roodkerk (m. 2 Tim. IV:5b; intr. m. Col. III:11c; afsch. te Westerbroek 29 Sept. 1833 m. Ef. VI:23). Hij bleef in functie te Rijperkerk totdat zijn emeritaat inging 1 Jan. 1866; den 28^en Dec. 1865 legde hij er zijn bediening neer m. Pred. XII:13). Gedurende de laatste jaren werd hij bijgestaan door hulppredikers. Hij overleed te Hardegarijp den 23^en Febr. 1870.

Hij was gehuwd met Elisabeth Brands (geb. te Groningen en overl. te Hardegarijp 11 Mei 1869). Uit dit huwelijk werden onderscheiden kinderen geboren.

Portretten zijn van hem niet bekend.

Van hem zag het licht:

Jezus Christus, de Psalmen en de Evangelische Gezangen, mitsgaders de Formulieren v. Eenigheid. Gron. 1841. gr. 8^o. - Christus en Christus alleen, de spiegel der Christenheid. Een Prosaïsch Gedicht. Leeuw. 1843. - De Synode van 1844, ontmoet op het Grondgebied der H. Schrift, bij haar voorloopig vaststellen van een zestal artikelen ter regeling van de betrekking der Hoogleeraren in de Godgeleerdheid tot de Herv. Kerk. Leeuw. 1845. gr. 8^o. - De vernietigde vloek. Een verhaal uit den tegenw. tijd. Leeuw. 1845. gr. 8^o. - Stemmen uit mijn studeerkamer. Leeuw. 1848. - Ter elfder ure. Iets v. algem.-christel. godsdienstigen en zedekundigen inhoud. Voor beschaafde niet geleerde lezers. Dokkum. 1869. post 8^o.

Voorts komen van hem voor verschillende bijdragen in proza en poëzie in de Boekz. Jrg. 1838a, blz. 356-360; 610-612; b. blz. 729-740; jrg. 1839a, blz. 69-73, 476-478; b. blz. 372-387; jrg. 1840a, blz. 746-748.

Litteratuur: Alb. Stud. Gron., k. 265. - Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Wdb., blz. 325. - Romein, Pred. Friesl. (reg.); - v. Veen, Aanv. en Verb. v. Romein, blz. 14. - Brinkman's Cat. (1843-'49), blz. 273; id. (1850-'82), blz. 493. - Cat. Burgersd. en Nierm., N^o 6307, 6308, 6373. Aangevuld door een enkele mededeeling van den Heer R. Haselhoff, arts te 's-Gravenhage, kleinzoon van H.W.H.