Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 556]
| ||
[Wilhelm de Hase]HASE (HAESE, HAZE, HAAS) (Wilhelm de), vermoedelijk een der kinderen van Petrus HaseGa naar voetnoot1), werd in de Hervormde religie opgevoed door zijn ouders, die om des geloofs wil den marteldood ondergingen. Met zijn 17de jaar legde hij belijdenis des geloofs af in de Hollandsche gemeente te Londen, en verkeerde volgens zijn eigen getuigenis daarna terwille van zijn geloof meermalen in gevaar, ook als Evangeliedienaar. Volgens de gewone opgaaf werd hij in 1588 predikant te Rijnsburg,Ga naar voetnoot2) vertrok hij vandaar in 1591 naar Haarlem (intr. ald. 22 Sept.), waar hij tengevolge van jarenlange lichamelijke verzwakking, hoewel zijn geest helder bleef, in 1618 ontslagen werd en in Febr. 1625 overleed. Toen te Haarlem een predikantsvacature ontstond, gaf de regeering als haar verlangen te kennen dat de beroeping zou geschieden volgens de nieuwe conceptkerkorde van 1591, waarbij aan de regeering meer zeggenschap was toegestaan dan in een vroegere (die van 1586). Tegen dat verlangen ontstond verzet in den kerkeraad. De Hase nam daarbij een voor de regeering tegemoetkomende houding aan. Hierover had hij van de tegenstanders heel wat te verduren. Men verweet hem dat hij vroeger tegen een dergelijke wijze van verkiezen gesproken had. Op dit punt zocht hij zich in zijn Vriendelicke en corte Verantwoordinghe te verdedigen. Ook hieruit blijkt zijn verzoenende gezindheid. Ook Dion. Sprankhuysen, die in 1615 als predikant te Haarlem kwam, en over wiens beroeping naar de felbestreden kerkorde zooveel te doen was geweest, roemt in zijn druk verschenen verdediging (1617) de vredelievendheid, redelijkheid en rekkelijkheid o.a. van zijn ambtgenoot W. de Hase. G. Brandt noemt hem een vijand van twist. Hij was echter tijdens het beroepingsgeschil reeds lijdende, ofschoon nog helder van geest. Van zichzelf verklaart hij, dat hij ook in zijn ouderdom, ‘gheen Buyck-Dienaer’ wilde zijn, en liever evenals vroeger zijn ouders vervolgd zou worden dan ten believe van Heeren of Machtigen iets te doen tegen Gods Woord. In de Part. Synode van 25 Aug. en vlg. 1620 te Alkmaar kwam de vraag van de classis Haarlem ter tafel ‘hoe men voorts handelen sal met Wilhelmus de Haze, oudt-dienaar aldaar, dewyle de middelen om hem met de Kercke voorsz. te reconcilieren, van den Kerckenraet en de Classis onderleyt, vruchteloos syn’, waarop besloten werd dat kerkeraad en classis nog op de meest heusche manier met hem zullen blijven handelen, en, wanneer zij niet slagen, de hulp der Synode zouden vragen. Te Rynsburg zijnde fungeerde hij als Inspecteur der Classis van Leiden en Neder-Rhynland. De N.-Hollandsche synode te Enkhuizen (Juni 1597) vaardigde hem af naar de Z.-Hollandsche synode te Schoonhoven in Sept. d.a.v., en benoemde hem als een der twee leden van een commissie in de zaak van C. Wiggertszoon te Hoorn. Van de N.-Hollandsche synode te Edam (Juni 1604) was hij praeses. | ||
[pagina 557]
| ||
W. de Hase heeft een zoon gehad, Abraham de Hase, die na de vestiging dier gemeente, in 1600, predikant te Wijk aan Zee en Wijk Binnen is geworden, doch reeds in 1605 aldaar overleden is. Portretten zijn van W. de Hase niet bekend. Van hem zag het licht:
Litteratuur: Brandt, Reformatie. II, blz. 301 (randteek.). - Trigland, Kerck. Gesch. IV, blz. 823. - Wagenaar, Syn. 1618/19, blz. 187. - F. Allan, Gesch. en Beschr. v. Haarlem. III, blz. 443, 445. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1907, Bijl. Q, blz. 151; Jrg. 1908, Bijl. P, blz. 116. - Reitsma en v. Veen, Acta I, II, III (reg.) - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl. St. II, Afd. I, blz. 147. |
|