Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Nicolaas Henricus Hartman]

HARTMAN (Nicolaas Henricus), geboren te Groningen den 4^en Sept. 1743, werd bevorderd naar de academie aldaar 10 Juli 1760 (hoewel zijn naam niet voorkomt in het Alb. Stud.) en werd door de Waalsche Synode te Vianen den 4^en Sept. 1767 peremtoir geëxamineerd. Hij werd den 11^en Oct. d.a.v. als predikant bij de Waalsche gemeente te Groede bevestigd door Ds. J.J. Bourcard, Waalsch pred. te Oostburg (m. 1 Tim. VI:12; intr. m. Rom. I:16). Den 8^en Juni 1772 nam hij aldaar afscheid (m. 1 Thess. IV:1), om te vertrekken naar Aardenburg, waar hij den 21^en d.a.v. bevestigd werd door Ds. J. Masson, pred, te Sluis (m. 2 Cor. IV:7; intr. m. 2 Thess. III:1). De derde Waalsche gemeente, die hij diende, was die te Zierikzee, waar hij den 7^en Aug. 1774 bevestigd werd door Ds. J.Th. Griot, pred. aldaar (m. Spr. XI:30b; intr. m. Col. I:28); bij zijn afsch. te Aardenburg den 31^en Juli (m. 1 Thess. II:12) bevestigde hij tevens zijn opvolger J. Maurel).

Hij bleef te Zierikzee werkzaam tot zijn overlijden, dat plaats had den 29^en Oct. 1826, nadat hij nog veertien dagen te voren gepredikt had. Doofheid was in zijn ouderdom zijn eenig lichaamsgebrek. Hij was de laatste predikant der Waalsche gemeente te Zierikzee, welke opgeheven werd bij Kon. Besluit van 4 Juni 1827. Hij herdacht er zijn 50-jarige bediening den 12^en Oct. 1817 (m. Ps. LXXI:6, 7) en den 8^en Aug. 1824 zijn 50-jarig verblijf aldaar (m. Ps. CXVI:12). Hartman was een kundig en zachtmoedig man, die de algemeene achting genoot, en, nog te Aardenburg zijnde, er met zijn ambtgenoot Petrus Moens veel toe heeft bijgedragen dat bij hun beider vriend Jan Nieuwenhuyzen, destijds Doopsgez. Leeraar aldaar, het plan rijpte tot stichting van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.

In 1787 woonde hij den Coetus bij ter bezichtiging der autographa.

Hij was gehuwd met Susanna Catharina Hogendorp, dochter van Georgius Hogendorp (van 1759 tot 1790 pred. te Zierikzee); zij overleed ruim een maand vóór haar echtgenoot 27 Sept. 1826.

Geschriften en portretten zijn van hem niet bekend.

Litteratuur: Nagtglas, Levensber. 2^de aflev. blz. 338, 339.- Bull. Egl. Wall. III, p. 211, 238, 340. - Ab Utr. Dresselhuis, De Waalsche Gem. in Zeel., blz. 104, 107, 121, 124, 125. - J. v.d. Baan in Goessche Crt. 4 Jan. 1876. - Nav. 19^de Jrg. (1869), blz. 502.