[Dirk Karel Harmsen]
HARMSEN (Dirk Karel), geboren te 's-Gravenhage den 19en Jan. 1772 uit het huwelijk van Gerrit Harmsen en Adriaantje van Zantdijk, werd den 1en Sept. 1791 ingeschreven als student te Leiden. Proponent geworden in 1796, deed hij den 26en Maart 1797 intrede te Ter Heide (cl. 's-Gravenhage) (m. 1 Thess. V:8; bev. door Ds. J.J. le Roy, pred. te St. Anthoniepolder m. Luc. V:10b, 11). Hier nam hij reeds den 29en Juli 1798 afscheid (m. 1 Cor. XVI:23, 24), vertrekkend naar Oegstgeest, waar hij den 19en Aug. d.a.v. bevestigd werd door zijn behuwdbroeder Ds. J.C. Vorstman, pred. te Z.-Beyerland (m. Hand. XI:23, 24; intr. m. Hand. V:42). Van hieruit bedankte hij nog in datzelfde jaar voor een beroeping naar Bergambacht. Zijn derde gemeente was Steenbergen, waar hij den 18en Mei (2en Pinkst. dag) 1807 intrede deed (m. Tit. II:11-14; opnieuw door Ds. J.C. Vorstman, toen pred. te Haarlem, bev. m. Matth. XVI:18b; afsch. te Oegstgeest den 10en Mei m. Joh. XV:11). Vandaar vertrok hij naar Maastricht, waar hij den 2en Juli 1815 als derde predikant bevestigd werd (tegelijk met Ds. A. Jonckers) door Ds. J. Verloren, pred. ald. (m. Hand. XVI:17b; intr. m. 1 Cor. XIII:1-3; afsch. te Steenbergen den 25en Juni m. Joh. XV:8). Na op Zondag 25 Maart 1821 des avonds gepredikt te hebben en den volgenden morgen aan twee zijner leerlingen geloofsbelijdenis te hebben afgenomen, werd hij den daaropvolgenden avond door een beroerte getroffen en overleed hij reeds den 29en Maart op ruim 49jarigen leeftijd, zeer betreurd door zijn gemeente. Hij was een bekwaam Schriftverklaarder en erkend geleerde.
‘Het Genootschap tot verdediging van den Christelijken Godsdienst’ te 's-Gravenhage bekroonde hem in 1804 met goud voor de bewerking van het door het Genootschap verlangde betoog, dat volgens de doorgaande leere des Bijbels de Heer Jezus in zijne gehoorzaamheid, lijden en sterven, moet worden aangemerkt als Borg van zondaren, die daardoor in hunne plaats aan Gods gerechtigheid genoeg gedaan en hun het eeuwige leven verworven heeft; met wederlegging van hedendaagsche daarvan verschillende gevoelens. Harmsen hield daarbij vast aan de typiek der offerande.
Hij was lid van het Haagsche Dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt, in welks werken verzen van hem voorkomen, die getrouw den telgang der genootschapsleden van dien tijd houden.
Portretten zijn van hem niet bekend.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 68. - Alb. Stud. L.B., k. 1172. - Boekz. Jrg. 1821a, blz. 520-522. - H.J. Royaards, Het Haagsche Genootsch. geschiedk. geschetst, blz. 148. - Sepp, Pragm. Gesch. Th., blz. 51. - v.d. Aa, Wdb. Ned. Dichters. II, blz. 204.