Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Martinus van Harlingen]HARLINGEN (Martinus van) werd in 1643 geboren te Nigtevecht, waar zijn vader Henricus Martini van Harlingen destijds predikant was. Zijn grootvader was Martinus Johannis Harlingensis, die van 1605 tot 1607 predikant was te Obdam en Hensbroek, vanwaar hij niet zonder quaestieGa naar voetnoot1) vertrok, daarna in 1601 overkwam | ||||
[pagina 529]
| ||||
tot de gemeente van Rouveen, den 18en Nov. 1618 om Remonstrantsche gevoelens werd ontslagen, welk besluit ondanks zijn beklag in 1619 door de Deputaten der synode te Zwolle werd bevestigdGa naar voetnoot1), waarna hij van 1621 af drie jaren lang op Ameland predikte, waar hij ook herbergier en wagenhouder wasGa naar voetnoot2). De kleinzoon bovengen., was achtereenvolgens predikant te Renswoude (Dec. 1668), Rijswijk (1669), Amersfoort (ber. Oct. 1671), Delft (Gasthuiskerk) (ber. Sept. 1674), Hoorn (Maart 1677). In laatstgen. gemeente overleed hij den 23en Febr. 1721. In 1719 herdacht hij zijn vijftigjarige bediening (m. 2 Petr. I:14). Kort daarop deed hij een val in zijn woning, waarvan hij de gevolgen niet meer te boven kwam, hoewel hij nu en dan nog predikte, de laatste maal op Hemelvaartsdag 1720. Hij opende in 1695 de N. Hollandsche synode te Hoorn met een leerrede over Exod. XXVIII:30. Hij was scholarch der Latijnsche School, en, zooals hieronder blijkt, beoefende hij ook zelf de Latijnsche dichtkunst. Hij huwde met Susanna Salden van 's Gravenhage (ondertr. 11 Aug. 1669 ald.) Van hem bestaat een portret ter halver lijve, rechts, staande, predikend. Met 6 reg. vers v. Q. Kleinoven. Zw. kunst door P. van Ruyven fol. (vgl. Muller, Cat. v. Portr., No 2175). Verscheiden tractaatjes zijn door hem uitgegeven o.a. een Verklaring over de Urim en Tummim. Ook leverde hij een vertaling van Witsius' Vier Boeken van de verscheide Bedelingen der Verbonden Godts met de Menschen. 4de verm. dr. 1739. 4o. Van hem zag verder het licht:
De Biblioth. v.d. Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden bezit van hem een bruiloftsdicht voor H. Duysendpond en E. de Vicq (Cat. Letterk. k. 532)Ga naar voetnoot3). Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 67. - v. Rhenen-Voet, Pred. Utr., blz. 62, 69. - Boekz. Jrg. 1721a, blz. 245, 246. - Nav. 9de Jrg. No. 6 (omslag). |
|